‘Ze lopen ook door jullie straten, het is een kwestie van hen willen zien.’


Bespreking van 'De gezichtslozen' van Alicja Gescinska


In verschillende steden over de hele wereld zijn op dit moment tentoonstellingen van World Press Photo 2025 te bezichtigen. De winnende foto van Samar Abu Elouf toont het verminkte lichaam van de negenjarige Mahmoud Ajjour, slachtoffer van een explosie door een Israëlische aanval op Gaza-Stad. Hoezeer zulke iconische foto’s ook onrecht of de wreedheid van oorlogen laten zien, toch voelt het dubbel: wat vindt de negenjarige Mahmoud ervan om zo over de hele wereld zichtbaar te zijn in zijn kwetsbaarheid? En ook al zou hij toestemming geven, of zijn ouders, je kunt je afvragen in hoeverre mensen hierin nog hun eigen stem kunnen laten horen en in hoeverre zulke foto’s ethisch verantwoord zijn. In de novelle De gezichtslozen van Alicja Gescinska brengt kunstfotografe Mona in 2019 enkele weken door in Beiroet om te werken aan een reportage onder de titel ‘Triumph of Tolerance’: ‘een reeks om de menselijke en levensbeschouwelijke diversiteit op beeld te vieren; portretten van steden waar mensen met verschillende religieuze achtergronden met elkaar hebben leren leven na jaren van vallen en opstaan.’ Gescinska laat haarfijn zien hoe een beeldverhaal met zo’n nobel streven alsnog geen recht kan doen aan de weerbarstige werkelijkheid.

 

‘Want waar kun je beter zijn voor een project als het mijne dan in een stad waar op zo’n kleine oppervlakte zoveel verschillende mensen met verschillende achtergronden leven,’ zegt Mona tegen Juhaina en Ruba die haar gastvrij in hun huis ontvangen, vlak nadat ze hebben getoast op de Libanese gastvrijheid. Mona’s uitspraak, maar vooral de titel die zij haar project heeft meegegeven, is gebaseerd op hoe zij van buitenaf naar een land als Libanon kijkt. Op een avondwandeling ziet ze een vrouw op rolschaatsen in een bikini naast een vrouw in een zwarte boerka over straat gaan. Als dat geen tolerantie is? Ze weet alleen niet welke prijs er iedere dag voor deze zogenaamde tolerantie wordt betaald. Juhaina zegt dan ook al meteen dat ‘Tragedy of Tolerance’ misschien een betere benaming zou zijn. Mona heeft duidelijk nog geen oorlog meegemaakt, verklaart Juhaina haar uitspraak. Volgens haar moet Mona in elk geval ook de vluchtelingen in de kampen fotograferen voor de ware betekenis van tolerantie.

 

Met haar fototoestel op zak wordt Mona door Nazim langs verschillende kampen begeleid. Ze moet precies doen wat hij zegt, omdat niet iedereen op een fotograaf zit te wachten:

 

Toen ik mijn camera enkele straatjes verder richtte op twee gewapende mannen die de wacht hielden voor een brede deur greep Nazim meteen in. ‘Die foto moet je wissen. Nu! En doe het duidelijk, zodat ook zij zien dat je het doet.’ Hij hief zijn vlakke hand in de richting van de mannen en legde die vervolgens op zijn borst als teken dat alles in orde was. ‘En nu doorlopen met de camera naar de grond gericht. Doorlopen.’

 

Nadat ze talloze foto’s geschoten heeft van gebouwen, mensen, kerken, moskeeën, bidplaatsen en nog veel meer, vraagt ze Ruba en Juhaina of ze de essentie van de stad al een beetje heeft vastgelegd. Ze krijgt het gevoel alsof de twee vrouwen de spot drijven met haar foto’s. De essentie van Beiroet, dat is vooral ‘Tabouleh’: een voorgerecht, lachen ze. Daarna ontwijkt Mona de twee vrouwen een beetje en bezoekt ze het zuiden van de stad. Daar maakt ze kennis met de zwangere Suhaila die haar bij het zien van de foto’s verwijt dat ze hen als slachtoffers fotografeert: ‘Het zijn mooie foto’s, maar wij zijn meer dan slachtoffers alleen.’ Mona begint dan te voelen dat ‘ons’ en ‘wij’ niet overal in de stad dezelfde betekenis heeft.

 

Suhaila vertelt over haar achtergrond in het kamp waarin ze is opgegroeid en wat daar het moeilijkste is: ‘Dat we niemand zijn. Niks. Stof dat iedereen het liefst onder de mat van de geschiedenis wil vegen. Ongewenst in de ogen van de Libanezen op zijn best, maar vooral onzichtbaar voor de buitenwereld.’ Toch gelooft ze nog dat ze op een dag zal terugkeren naar de plaats waar haar voorouders uit verdreven zijn.

 

Alsof ze zelf fotograaf is, weet Gescinska de personages in een paar sterke beelden neer te zetten, waardoor ze helemaal tot leven komen. Onder de oppervlakte voel je de tragiek van hun levens. Als Mona Ruba en Juhaina onder de neus wrijft dat zij zich niet genoeg druk maken om de mensen die in de arme zuidelijke kampen wonen, vraagt Ruba fel aan haar of dat elders in de wereld dan anders is. Ruba stuurt haar wat artikelen door over de staatlozen en mensen zonder geldige verblijfsvergunning in Europa: ‘Ze lopen ook door jullie straten, het is een kwestie van hen willen zien.’ Suhaila brengt Mona in contact met Kazem die flink gespaard heeft om zijn zoon Wahid een veilige oversteek naar Europa te laten maken.

 

De lezer voelt steeds meer hoe en waar het wringt. Het verhaal speelt zich af in 2019. In 2025 is er nota bene in ons eigen land ophef over een wet die de gewone burger strafbaar maakt als deze illegale vluchtelingen zou helpen. Pas aan de uiterste rand van onze samenleving, daar waar de ander er niet meer toe doet, wordt duidelijk wat de normen en waarden van een samenleving precies zijn. Terwijl Gescinska in enkele streken een warme vriendschap tussen verschillende vrouwen neerzet, houdt ze ons de spiegel voor. En net als je daar heel voorzichtig in durft te kijken, slaat het noodlot toe. Meedogenloos. En dan voel je toch vooral hoe het is om mens te zijn.

 

Dietske Geerlings

 

Alicja Gescinska – De gezichtslozen. De bezige Bij, Amsterdam. 112 blz. €19,