Sander Grootendorst

"Uitdragen dat de wereld iets van ons samen is"

ZUTPHEN – Docent Nederlands Dietske Geerlings heeft er de komende twee jaar een officiële taak bij. En die gaat ze met veel elan vervullen. Ze is de nieuwe stadsdichter van Zutphen. Als opvolger van Wolfram Reisiger werd ze maandagavond in café De Deur ingehuldigd. “Een mooie opdracht.”

Lees meer
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop

-  s t a d s g e d i c h t  1 2 -




een hart kun je niet één keer geven

 

maar iedere dag opnieuw

is het de plek waar kinderen komen

zij in en uit de kamers lopen

waar het kloppen blijft

 

voor vragen naar het waarom

het wat en waar en hoe

de dag begint als zij gaan kiezen

 

niet de klok

 

maar stemmingen

de tijd bepalen er rek in

ruimtes komt als je na kunt blijven

 

denken alles stroomt en

kopjes lopen over niet alleen van

denken ook van

 

liefhebben

 

en missen

 

kan een holte zijn die

zelfs door gevulde trommels niet te

dempen is daarom

 

blijft het hart

 

iedere dag opnieuw de plek

waar kinderen aan komen kloppen

ook als je zachtjes de deur achter je sluit

of deze juist behoedzaam opent

 

en dat is het geluk dat altijd stroomt

in een hart dat wagenwijd openstaat waar

 

kinderen zich de een herinneren

terwijl ze de ander ontvangen

 

ook als zij zelf blijven komen en gaan

 

 

 

 

Ter gelegenheid van de sleuteloverdracht op 11 juli van de rector van het Eligant Lyceum Arnold van Gessel aan de nieuwe rector Kasia Tolak. Hoe kan een school toch zo’n mooie eenheid blijven vormen als er continu unieke mensen (kinderen, collega’s, ouders, rectoren) in- en uitstromen, vroeg ik mij af. Zou het kunnen dat de school een reusachtig kloppend hart is, eigenlijk het enige dat je nodig hebt op een school: hart voor kinderen, hart voor het vak en hart voor elkaar.






-  s t a d s g e d i c h t  1 1 -

 

 


d        toetsie vertel mij wat over je roots

 

T         Mijn vader is van Suriname,

           met Afrikaanse en Native American roots.

           Mijn moeder is Nederlands,

           geboren in Oldebroek

Ik groeide op bij mijn blanke Nederlandse

 familie. 

Als ik in de spiegel keek zag ik mijn

chocoladekleur,

Dan vroeg ik mij af… van wie komt die? 

 

d         toen jij nog niet geboren was speelde ik met

 poppen

           het liefst was mij mijn oma’s zwarte popje

           beschadigd door de tijd en anders

           maar het had gewicht en droeg geschiedenis

           van verdriet en liefde heimwee en verlangen

           ik maakte kleertjes gaf het ruimte in mijn spel

           jij zei toen jij de pop zag

           het is een witte pop die zwart geverfd is

           kijk maar naar de vormen

           je had gelijk en liet mij zien

           dat het zo simpel dus niet is

           hoe was dat voor jou in een witte wereld als

 meisje van kleur

 

T         Iedere opmerking, iedere uithaal,

           bewust en onbewust, oordelend over mijn kleur

           Iedere keer dat bestempelen van het ‘anders zijn’ 

           al was het enkel mijn postuur of mijn geur.

           Regelmatig werd ik vernederd, 

           voelde me mismaakt en mislukt.

           Dus heb ik mij leren aanpassen, 

           zoekend naar mijn geluk.

           Dit oordelen, dit uitsluiten, 

           het rangschikken en nafluiten,

           Waren als zweepslagen in de lucht.

           Zo maakten ze striemen op mijn rug.

           Striemen die me later vertelden,

           het zijn de littekens van vele generaties terug

 

d         onze kleuren zijn niet anders dan van bomen lucht

 en water

           lopen in elkaar over en zijn altijd anders

           zie onze huid in zoveel schakeringen licht

           als de schaduw over jouw mooie verschijning valt

           laat het die van bomen zijn niet van buitensluiting

 en haat

           als je goed kijkt zijn onze kleuren verenigd

           in donkere bast lichtere vertakkingen en bladeren

           wij ademen dezelfde lucht en drinken hetzelfde

 water uit de grond

           waarin onze wortels verbinding zoeken

 

T         Die verbinding is wat ik nu het meest zoek,

           in mij en om mij,

           Een ontmoetingsplek waar de kleuren en verhalen

 samen komen

           Als in een krachtig schilderij.

           Om te herinneren, helen en verder te gaan,

           Een plek die uitnodigt om dit gesprek in mij en

 om mij,

           aan te gaan.

 

 

 

Tweestemmig gedicht ter gelegenheid van Keti Koti geschreven door Toetsie Lugtigheid (T) en Dietske Geerlings (d), voorgedragen bij de herdenking in Wijkcentrum Waterkracht.






-  s t a d s g e d i c h t  1 0 -




in het binnenste van de aarde

steen vloeibaar is

een rots in iedere denkbare vorm

 

een wezen ook

een lichaam is

 

uit lijf een mens durven houwen

van huid en oog en oor en hart

 

in taal altijd ruimte is

voor wat kantelt

niet in de mal

 

past en

onbeschroomd naar letters zoekt

 

in een woord kun je niet alleen wonen

 

ook onderdak bieden

behoedzaam liefde in een lettergreep houden

een zitplaats voor hartstocht in een klinker

een zinsdeel in een bed van mogelijkheden

 

de kracht om mens te zijn

zo in klank vatten

 

dat in trots

   een rots schuilt

 

 

 ‘Kracht’ was het thema van het Zutphen Pride Festival 2025. Ik was als stadsdichter uitgenodigd om op zaterdag mee te lopen met de Pride Walk, vanaf het stadhuis door de binnenstad naar het Koelhuis, waar een gevarieerd programma was. In de havenzaal waar ook een indrukwekkende foto-expositie was, heb ik tussen de short stories van anderen bovenstaand gedicht voorgedragen.

 

 




 -  s t a d s g e d i c h t  9 -

 

 


 leg je hand een poos

 

in die van de tijdhouwer

en uit bergkristal ontspringt een loopje

 

een brug

 

slaat hij met zijn houweel

tikt ruimtes in tijdspannen

 

op de bodem van een hut schrijft het lichaam

van een vrouw geschiedenis

hakspoor van een zwaard in haar knie

 

de schelpenpoort tussen torens knispert

 

langs een palts van tufsteen

de visser richting het water schuifelt

 

tussen twee platanen een moeder

haar kind naar een ziekenhuis brengt

 

de tijd vouwt lakens langs de muur te bleken

soldaten over zolders hollen

tussen droge appels meisjes vinden

 

verleden knipoogt geur van bloesems

trekt van bastion

 

naar bastion een boogschutter

heeft een bereik van dertig meter

 

maar mijn hart ligt ziek van cholera

in de boerderijkerk klinkt het lied van armen

een hof vol huisjes een deur een raam en

 

een ondergeschoven kindje

 

als ik jou in salt betaal zijn het de tranen

van geleefde levens hier

 

waar nu mijn voeten staan

 

 

Met dank aan Paul Ploegman van het Stadswandeling Gilde, die voor mij onvergetelijke gaten in de tijd heeft gehouwen. Vanaf het bergkristal in het nieuwe stadhuis liepen we een historische wandeling door Zutphen door verschillende tijdlagen heen. Het was een bijzondere ervaring waarin het verleden tot leven kwam en tussen de duizelingwekkende hoeveelheid jaartallen en feiten raakte mij vooral het besef dat we leven op een plek waar zoveel levens ons zijn voorgegaan.






 -  s t a d s g e d i c h t  8 -




de vrouw op de drempel          zij

 

de bladzijde omslaat voetsporen

volgt van voorgangers een weg vindt

van dromen via ladders langs

kasten waar honing in letters van kaften

druipt zij de lat legt in de

 

wolken

 

in het diepst van haar gedachten

de vindplaats bewaart van al haar schatten

 

het alfabet van de stad in haar hart

 

lezers nodigt binnenwerelden blootlegt

vrouwen ja vrouwen aan de wanden hangt

lezers spiegelt in de ruit

 

trom sla de trom als de vrouw op de drempel

niet langer als de vrouw op de drempel niet langer

 

op stilte wacht zij

 

een weg zoekt naar buiten een stap zet

langs torens naar huis loopt

 

kantelt

 

de taal even hapert als zij behoedzaam overdraagt

de stok het piepen van tsjip altijd hout snijdt

 

kwispelen vogels vleugels en vleermuizen fluisteren

de pijn van het scheiden de wijzer stokt

tussen bladzijden tussen traptreden in de winkel

de lezer even wankelend naar adem hapt

 

want zelfs als er toekomst is voor het boek

vormt de vrouw die vertrekt uit het huis van letters

 

een leemte

 

waarin precies een hart

vol herinneringen past

 

 

 

Dit gedicht is geschreven ter gelegenheid van het afscheid van Ine Soepnel als eigenaresse van boekhandel Van Someren & Ten Bosch. Zij draagt de winkel per 1 juni over aan Van der Velde Boeken. Ine is een belangrijke schakel geweest in de keten van eigenaren van deze al 181-jarige boekhandel, een van de oudste van Nederland, al was het alleen maar om de prachtige eregalerij van vrouwelijke auteurs, die onder haar verantwoordelijkheid aan de wand in de winkel is komen te hangen. Haar hondje Tsjip, regelmatig in de winkel te vinden, mocht ook in het gedicht natuurlijk niet ontbreken.






 -  s t a d s g e d i c h t  7 -



 

hoor hoe in de gracht de oude zwaan zingt

 

en een kind dat eendjes uit haar

broodtrommel voert toekijkt

hoe de zwaan stervend

het mooist van alle vogels

de vleugels spreidt

 

het kind het lied van de zwaan

in haar trommel bewaart

 

vleugels in haar hoofd

 

het kind vrouw wordt man wordt mens

op kantoor achter schermen toch kind blijft

zingt schrijft danst tot de baas haar ontslaat

 

en zij op straat net zo lang

tussen haar herinneringen zoekt

tot een kind de trommel vindt

 

sssssssst

 

fluistert

mensen op de markt

behoedzaam op wankele toonladders klimmen

 

een woord zingen een weerwoord mogelijk is

en waar ze elkaar vinden de snaar zo trilt

 

dat de fluitist de drummer aankijkt

de violist de basgitaar de harp de ud

de angklung de masenqo de bandura de domra

de luit de saxofoon de triangel de vleugel raakt

 

dat er vuur klinkt van licht en vonken

 

dat de zwaan boven de stad haar vleugels spreidt

 

en waar ook ter wereld

een kind

in een trommel

vrijheid vindt

 

 

Dietske Geerlings

 

 

Dit gedicht is geschreven ter gelegenheid van de Vrijheidsmaaltijd die Dat Bolwerck in samenwerking met de gemeente op 5 mei georganiseerd heeft.

 

 




 -  s t a d s g e d i c h t  6 -




                                    Voor Wimar Jaeger

 

 

zie onze vader zijn hoofd

luistert hij glimlacht zijn hart

 

de stad

 

is het kind aan het water

licht om zijn voeten

                                 speelt

 

leeft lacht en huilt

ziet vissen bouwt torens

 

gracht en walvisburcht

 

rouwt ook en slaapt

een maanvis in de nacht

 

zie onze vader zijn hand

om daad

krachtig

zacht

om hartzeer

 

het kind onder zijn hoede de stad

hoor onze vader onze namen

 

noemen zijn hoofd

                       gebogen voor de

                                              moeder

                                                         

die hem bindt aan het kind

met de zilveren keten van lief en

 

leven

 

 

 

 

Na de beëdiging door de commissaris van de Koning, de heer Wigboldus, op donderdag 17 april 2025, boog Wimar Jaeger zijn hoofd voor wethouder en locoburgemeester Eva Boswinkel om de ambtsketen te ontvangen en werd daarmee onze kroonbenoemde burgervader.






 -  s t a d s g e d i c h t  5 -




in een mal van glas mijn lichaam

je kijkt maar

 

wie ben ik

 

teleurstelling

in mezelf de angst

om te

 

vallen

 

een arm een been

twee ogen een mond de rode

pen door mijn letters net niet

 

zwevende

 

woorden een schilderij ben ik

de schets van mijn vader

 

mijn moeder ik ben moe

wil slapen maar stel uit

hoe licht het licht is

donker het donker

kijk uit het raam wacht tot de wereld

 

open

 

gaat de bel mijn fiets muziek in mijn oren

de dood de donder doe auditie voor

grotere werelden kleinere huizen

wachtkamer vol boeken zwaar

de cijfers mijn lijf de moeizame weg

net niet de zon net niet de doodlopende

 

weg

 

de stad de oude wijze

 

hoge gebouwen altijd verbonden met de diepte

met haar hand het papiertje kreukelt

bij elke klank meer mag ik mee

dus laat ik los al is het laat

 

kom terug jij

 

de zon ik de maan

maar vertel me niet te veel

de poort is dicht

gister vingen we een vos

nu staan we hier

 

in de ruimte

 

Leerlingen schreven mee aan een stadsgedicht. Ze deelden gedachten, woorden, regels, soms zelfs hele gedichten, en gaven toestemming hun schrijfsels open te breken en stukjes ervan met elkaar te verbinden tot een gezamenlijk taalbouwsel. M.m.v. anoniempje xx 0313, Anoniempje-xx-0575/033, Amy, Carmen Pors, Ekrem, Eveline de Wit, Fiene, Frederiek, Hadewych, Ilse, Jade, Jippie, Jonah, Pepijn van der Velde, Philein van Outheusden, Renate, Ruth, Rosa, Sarah, Silje, Siska Nijhof, Steijn, Thijmen Keuken, Tim. Dank aan hen allemaal, maar ook aan wie niet genoemd wilden worden en wie stilte en wit tussen de regels hebben gebracht.  






 -  s t a d s g e d i c h t  4 -




wat ik hier laat

 

de pen

waarmee ik om te beginnen een punt

 

hoe vrij de lijnen zijn die ik uitzet in de

 

ruimte

 

zelfs als liefde mij beweegt

als ik vluchtig en luchtig de nacht vang

in inkt zwart de stad

 

wie weet

 

de gevolgen van de kromme

de bocht in grafiet op papier

het gebogen lichaam in lood

 

het oog

 

de kijker vult met schuld

hulde alleen voor de held geldt

 

wat is nog goed als je wel vaart

bij de dood van een ander

en slecht als je pech hebt

 

onderweg

 

de moraal van een verhaal stokt

in perspectief

jij daar, ik hier, jullie toen, wij nu

 

wie ben ik

 

wie bepaalt de streep die ik trek in mijn werk

de stap die ik zet in jouw richting

wie gelooft mij nog en wie vertrouwt mij

als ik zeg dat ik mens ben

met jou alleen het goede voorheb

 

ook als er in het verschiet alleen nog maar bloed ligt

en hier in mijn hand een pen

 

 

Ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling ‘Tekenen in tijden van oorlog’, met o.a. de tekeningen en spotprenten van Jo Spier, droeg ik dit voor in de Walburgiskerk. Met een voordracht help ik eigenlijk tegelijkertijd mijn eigen taalconstructies om zeep. Dat heeft te maken met het open karakter van mijn wankele bouwsels. Ik wil dat lezers hun eigen geschiedenis kunnen meenemen in mijn gedicht, zich niet bekneld voelen als ze erin rondwandelen, maar betekenissen vinden die hun passen. Om te laten ervaren dat er meerdere betekenissen verscholen liggen in de papieren versie, las ik de eerste regel van het gedicht twee keer voor, met een ander accent. Je kunt iets hier laten, zodat het hier nog is, maar je kunt hier ook iets láten, dat wil zeggen ‘niet doen’. Die keuze - iets wel of juist iets niet doen - is het dilemma, iedere dag opnieuw, of het nu oorlog is of vrede, of iets ertussenin.






 -  s t a d s g e d i c h t  3 -




wat is een vrouw

als zij alles ja werkelijk alles

 

zichzelf genoeg

 

de steen de smalle lijn

kaarsrecht langs de grove zijde

 

de wereld open

watermaanlichtjes in het duister weifelen

 

toch

 

zichzelf genoeg

 

ik laat jullie nu

de afrikaanse vrouw spreekt

ik ga naar mijn kinderen

 

nu

 

want ook de man wordt geboren uit de vrouw

hij draagt haar om zich heen als schild zacht

 

met scherpe randen

want zij is de moeder en het kind in de mens

de man ook de moeder ook het kind

in de mens de vader

de vrouw haar man staat

de man zijn vrouw staat

de mens en het water dat stroomt

daartussen

 

de stenen de grove lijn licht

langs de smalle rand het gruis in het duister

alle vrouwen huizen in de afghaanse

vensters kennen geen grenzen

 

de kracht

die ont breekt

nooit gebroken zal zijn

 

zolang de mens

zichzelf genoeg

 

in het water spiegelt de wereld

de ander

 

naast zich weet

verzet overtollig is

 

omdat de vrouw in de man

de toekomst zoent

 

de steen bij zich draagt

veelzijdig grijs met alle kleuren mengt

zijn steen bijdraagt

 

en haar verzoent met de mens in zichzelf

 

 

 

Elizabeth, Marlies, Gerda, Iris, Nelleke, Lilian, Lonneke, Eva Henny, Tessa, Renée en Dietske kwamen op internationale vrouwendag samen in Waterkracht en droegen allemaal hun ijsselsteentje bij de taal en vonden de vrouw in de mens.






 -  s t a d s g e d i c h t  2 -




in de schaduw van de zinsnede

onthoudt het onzegbare

zich van stem

 

maar waar in de wereldstorm

de slechtvalk cirkelt rond de toren

namen van kinderen in zijn klauwen

 

komt hier in de luwte

de raad bijeen

strijkt de hand over het hart

 

in de herinnering aan iets zachts

 

bij de spaanse poort

in de school aan de gracht

waar eens kinderen samendromden

 

vreemde emoties aan de orde van de dag

 

ontvouwt zich nu ruimte waar

niet het geld moet klinken

maar de herinnering aan hun lach

 

zing een rimpeling in oevers

breek wolken met handen

schep eenvoud uit letters en licht

 

vorm een dak boven het hoofd

van de wankelmoedigen

 

bij wie zich nu durft uit te spreken

wiekt een engel op de tong

 

 

 

Dietske Geerlings

 

 

In mijn kennismaking met de burgemeester vertelde hij mij de zachtheid van Zutphen te willen behouden. Dat ontroerde mij. Ik ben moeder van vier kinderen, docent van nog meer kinderen en de gedachte dat wij onze zachtheid koesteren en doorgeven aan volgende generaties, vind ik hoopgevend. Ter opening van de raadsvergadering op 3 maart wilde ik daarom een gedicht schrijven waarin deze zachtheid zou terugkomen. Op de agenda zag ik tot mijn verrassing een ‘motie vreemd aan de orde van de dag’ over de bestemming van het oude Baudartiusgebouw, waar ik 28 jaar heb lesgegeven. Hoe mooi dat een oud-leerling met deze motie een lans breekt om in de vrijgekomen ruimte betaalbare woningen onder te brengen!






 -  s t a d s g e d i c h t  1 -





als de stad mij letters geeft

laat mij dan niet dichter zijn

 

maar opener

 

want alleen open

kan ik ons in klinkers verbinden

 

aan mijn letters oren laten groeien

zo groot dat zelfs de olifant

in de kamer een stap opzij doet

en ik kan luisteren

 

وأنا أستطيع أن أسمع

 

نبض قلبك يترجمه لساني

وقلبي يمنحك القوة

معاً نكتبُ التاريخ

 

لمدينةٍ تزدهرُ بالياسمين

 

met jouw hart op mijn tong

mijn hart onder jouw riem

kunnen wij samen geschiedenis schrijven

 

van een bloeiende stad

 

waar ruimte groeit

in de diepte

omdat daar geen grenzen zijn

 

derinliklerde büyür kainât
zirâ orda engeller yerine
sonsuzluğa bırakır

geniş bir kalp herkese bir nefes, bir nefhâdır

 

in een open hart altijd plek is

 

kelimelerimizi waar we onze talen  حيث نُغمّسُ لغاتنا

paylaştığımız yerde in elkaars inkt dopen  في حبر بعضنا

lisanımız beraber akar zij samen stromen  لكي يتضفقوا معاً

 

als berkel en ijssel

 

niemand nog aarzelt

erin te springen

omdat we elkaars hoofd

boven water houden met

 

letters als bakens

flessenpost

 

op de golven

 

 

Twee leerlingen van Dietske Geerlings, Khaldoun Odeh en Özge Koç, hebben het hart van haar eerste stadsgedicht in de inkt van hun moedertalen gedoopt door stukjes vrij in het Arabisch en Turks te vertalen. Puzzelend hebben zij de geuren van jasmijn en kolonya toegevoegd. Verwonderd kijken en luisteren we naar elkaars raadselachtige tekens en vreemde klanken. Hoe begrijpen wij elkaar? Laten we samen klinken op de stad!