Wanneer doe je iets?


Bespreking van 'De wandelaar' van Adriaan van Dis binnen de literatuur van de 21ste eeuw door Tess Maalderink (leerling vwo 5 Eligant Lyceum

Adriaan van Dis groeide op te Bergen, in een gevluchte familie uit Nederlands-Indië. Zijn debuut uit 1983 werd bekroond met het Gouden Ezelsoor. Van Dis schrijft voornamelijk over thema’s als tweeslachtigheid (DBNL, 2003). Verdere thema’s in zijn werk betreffen identiteit, migratie, schuld en reizen. Deze thema’s zullen ook terugkomen in De Wandelaar: “Schuldgevoel dreef hem, een volstrekt onberedeneerd schuldgevoel, maar met goedheid had zijn geven niks te maken.” (Van Dis, 2007/2021, p. 97). In de loop van Van Dis’ carrière zal hij zich bewijzen als een zeer veelzijdige auteur.
D
e Wandelaar, uitgebracht in 2007 en geschreven door Adriaan van Dis, volgt een welgestelde Nederlandse zestiger, Mulder, die in Parijs woont en op doktersadvies elke dag een vast wandelroute aflegt. Tijdens één van zijn avondwandelingen vangt hij met wat lijkt op toeval een hond die uit een brandend pand ontsnapt is. “De hond had alles gezien. Met hem moet het verhaal beginnen.” (Van Dis, 2007/2021, p. 1). Deze hond zou zijn kijk op het leven voorgoed gaan veranderen en een nieuwe, onbekende wereld voor hem openen. Hij zal in de buurt bekend worden om de hond en zijn spontaan aangenomen schuilnaam ‘Nicolas Martin’. De hond, zelf ook een vluchteling, leidt hem langs daklozen, vluchtelingen en geëngageerde religieuzen, en ontwricht zijn keurige, rituele leven. Mulder voelt de drang om écht iets te betekenen, maar botst herhaaldelijk op onbegrip en de complexiteit van hulp. De Wandelaar past dan ook uitstekend binnen de literatuur van de 21e eeuw.


Een van de meest opvallende postmoderne kenmerken in de roman is Mulders spontane aanname een andere identiteit. Tijdens de brand geeft hij impulsief een valse naam op wanneer er naar zijn naam gevraagd wordt: “’Naam?’ ‘Martin,’ zegt Mulder, ‘Nicolas Martin.’ Zomaar, in een opwelling.” (Van Dis, 2007/2021, p. 15). Deze naamverandering illustreert het postmoderne kenmerk van identiteit fluïditeit waarbij personages geen vast uitgebakende personaliteit of identiteit hebben (Schuster, 2002). De keuze voor de naam Nicolas Martin is veelzeggend: het is de naam van een verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog, wat suggereert dat Mulder zoekt naar een heroïsche identiteit die zijn simpele, maar ook lege leven kan vullen:


 “Mulder moest hierbuiten blijven. Misschien kon hij Martin alsnog enige betekenis geven: Nicolas Martin als zijn betere ik. Nicolas Martin als secretaris van een geheimzinnige weldoener. Een zonderling over wie hij haar niets kon mededelen. Alleen dit: het was een man die wat deed.” (Van Dis, 2007/2021, p. 96)


Dit is een symbolische actie wat kan worden beschouwd als een poging tot het construeren van een nieuwe identiteit.

De Wandelaar toont eveneens de postmoderne problematisering van de relatie tussen werkelijkheid en fictie (DBNL, 2003). Mulder leeft aanvankelijk in een wereld die hij mooier laat lijken dan deze daadwerkelijk is. Hij houdt van pracht, kunst, schoonheid en reinheid. De hond dwingt hem zijn eigen wereldje uit te stappen en laat hem kennis maken met de Parijs vol met zwervers, vluchtelingen, gelovigen:

“Een paar dagen geleden zou hij aan die mensen zijn voorbijgegaan, maar sinds de hond schudde hij vele vieze handen.” (Van Dis, 2007/2021, p. 31)

“Mulder wist niet eens van het bestaan van deze soupe, waar elke dag om kwart voor twaalf aan daklozen eten werd verstrekt, nog geen vijf minuten lopen van zijn huis. De hond trok hem naar een wereld waar hij geen flauw benul van had.” (Van Dis, 2007/2021, p. 31)


Deze confrontatie tussen verschillende realiteiten weerspiegelt het postmoderne inzicht dat er geen ‘één herkenbare werkelijkheid’ bestaat, maar een breed scala verschillende, vaak tegenstrijdige perspectieven op de werkelijkheid (DBNL, 2002).                     

         Ondanks deze postmoderne kenmerken bevat De Wandelaar tegelijkertijd een beweging weg van het postmodernisme. Het boek illustreert de overgang van postmoderne vervreemding naar ethische betrokkenheid. Mulder ondergaat een verandering. Eerst is hij iemand die volledig in zijn eigen wereld leeft: “’Als ik vragen mag, monsieur Martin, wat doet u eigenlijk?’ ‘Niets,’ zei Mulder uitdagend. ‘Monsieur Martin doet helemaal niets.’” (Van Dis, 2007/2021, p. 59). Aan het eind wil hij juist graag goed doen: “’Maar ik wil iets doen!’ schreeuwde hij.” (Van Dis, 2007/2021, p. 73). Deze ontwikkeling past binnen het laatpostmoderne streven naar een moreel kompas waarbij literatuur de lezer moet laten nadenken (Vaessens, 2011). De hond zet deze drang naar ethische betrokkenheid in beweging: “Een paar dagen geleden zou hij aan die mensen zijn voorbijgegaan, maar sinds de hond schudde hij veel vieze handen.” (Van Dis, 2007/2021, p. 31). Het is of de hond hem aanmoedigt: “En de hond keek onderweg meer naar hem om dan ooit. ‘Doe wat,’ leek hij te zeggen, ‘doe wat.’” (Van Dis, 2007/2021, p. 47). 

Verder behandelt De Wandelaar duidelijk actuele maatschappelijke thema’s die kenmerkend zijn voor het laatpostmodernisme zoals vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het boek gaat in op rellen, demonstratie, deportaties, aanslagen, enzovoorts. De hond verbindt Mulder en de lezer met het morele en reële vraagstuk rondom het deporteren van illegalen, het levensstandaard van zwervers en de gevaarlijke tochten gemaakt door vluchtelingen. Door Mulder komt de lezer in aanraking met persoonlijke verhalen van deze groepen mensen en creëert het boek een connectie tussen fictie en realiteit. Hierdoor spoort De Wandelaar de lezer aan tot reflectie en bewustwording, wat het boek uiterst maatschappelijk relevant maakt (Terug Naar de Wereld: Proza 1990-2020, z.d.).

Van Dis laat niet alleen de lezer, maar ook zijn eigen personage Mulder reflecteren op zijn eigen beperkingen en privileges, een voorbeeld hiervan is: “’Ik zou u het liefst het land laten uitzetten,’ zei de rechercheur, ‘maar helaas, u hebt de verkeerde kleur.’” (Van Dis, 2007/2021, p. 161). Ook doet Van Dis dit op een manier die zowel postmoderne zelfbewustzijn als laatpostmoderne ethische betrokkenheid toont: “Ik zie hoe iemand dood wordt getrapt en jij maakt je zorgen over de vouwen in je broek.” (Van Dis, 2007/2021, p. 66). Dit citaat illustreert de laatpostmoderne spanning tussen “grote menselijke problemen waar echt iets aan gedaan moet worden en […] onzin probleempjes waar een heleboel mensen zich druk overmaken” (Wim Van Willegen, 2023). De formulering is zowel ironisch als duidelijk genoeg om een ethische boodschap over te brengen.


De Wandelaar van Adriaan van Dis voegt zowel het postmodernisme als het laatpostmodernisme samen tot een echt en rakend verhaal en past dus uitmuntend binnen de literatuur van de 21e eeuw. Kenmerkend zijn de postmoderne concepten van identiteit fluïditeit en het conflict tussen eigen verbeelding en de realiteit. Echter beweegt Van Dis ook weg van het postmodernisme en benut onderwerpen als ethische betrokkenheid en actuele maatschappelijke kwesties kenmerkend voor het laatpostmodernisme in zijn verhaal. Al deze kenmerken evenals de prachtige verwoording van Van Dis vloeien samen tot een aangrijpend en ontroerend verhaal, waar velen wat van kunnen leren:


“’Heb je echt goed gedaan?’ vroeg de pater na een lange stilte. ‘Ik heb voor een hond gezorgd van wie ik veel hield en ik heb hem weggegeven. Ik heb een vriend aan een vrouw geholpen, een vrouw van wie ik had kunnen houden.’
‘Je hebt jezelf tekortgedaan.’
‘Zonder een ander tekort te doen.’ Mulder keek op zijn réveil du Tsar. ‘Veel is het niet, maar wel iets, en dat is toch mooi, vind je niet?’” (Van Dis, 2007/2021, p. 186)


Deze krachtige passage beschrijft exact waar De Wandelaar van Adriaan van Dis op staat: geven zonder te nemen, iets doén.



Literatuurlijst


DBNL. (1991). Postmodernisme in de Nederlandse letterkunde, “Postmodernisme in de Nederlandse letterkunde”, Anne Marie Musschoot - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/muss002post01_01/muss002post01_01_0001.php

DBNL. (2002). Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse poëzie Een verkenning, “Postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse poëzie. Een verkenning”, Jos Joosten, Thomas Vaessens - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/joos006post01_01/joos006post01_01_0001.php

DBNL. (2003). Dis, Adriaan van, Schrijvers en dichters (dbnl biografieënproject I), G.J. van Bork - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/bork001schr01_01/bork001schr01_01_0263.php

Schuster, I. (2002). Feit, fictie en droom in de postmoderne historische roman [Scriptie, Universiteit van Tilburg]. https://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=6658

Terug naar de wereld: proza 1990-2020. (z.d.). Literatuurgeschiedenis. https://www.literatuurgeschiedenis.org/21e-eeuw/terug-naar-de-wereld-proza-1990-2020

Vaessens, T. (2011). Dutch Novelists beyond ‘Postmodern’ relativism. Journal Of Dutch Literature, 2(1), 5–34. https://pure.uva.nl/ws/files/1395637/109164_Dutch_novelists_beyond_postmodern_relativism.pdf

Van Dis, A. (2021). De wandelaar (Twintigste druk). Uitgeverij Atlas Contact. (Oorspronkelijk gepubliceerd 2007)

Wim Van Willegen. (2023, 29 januari). Adriaan van Dis - De wandelaar 2007 [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=anxLdM5X--E

Van den Berg, D. (2025). Literatuur van de twintigste eeuw [Presentatieslides].