Blogopmaak

Nét een dagboek vol gedichten 
Anna Willemse (leerling vwo 4 Baudartius College Zutphen)

Margaretha Leenmans ( 1909-1998), beter bekend als M.Vasalis, was een dichteres met in totaal
vier bundels op haar naam, waarvan de laatste bundel is afgemaakt door haar kinderen. Ze
maakte haar debuut in het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog (1940) met haar razend
populaire bundel: ‘Parken en Woestijnen’. Velen twijfelden of het moment waarop deze bundel
werd uitgegeven te maken had met de populariteit óf dat het simpelweg een erg goede bundel
was. Nou, laten we uitgaan van het tweede, de gedichten in ‘Parken en Woestijnen’ zijn stuk
voor stuk pareltjes die je van dromen naar nachtmerries voeren in een ‘mengelmoes’ van
woorden. Maar wat was mogelijk de inspiratie van Vasalis voor deze bundel?
 
M.Vasalis werkte haar hele leven in de geneeskunde: eerst als arts en vervolgens als kinderpsychiater.
In 1939 trouwde ze met hoogleraar neurologie Jan Droogleever Fortuyn. Kortom, ze hield zich veel
bezig met de gedachtegang van mensen en zichzelf, dit is ook goed terug te vinden in haar gedichten,
veel gedichten gaan over moeilijke onderwerpen en innerlijke strijd. Zo komen er erg veel gedichten
voor waarin Vasalis praat over emoties en gevoelens. Een goed voorbeeld hiervan is het gedicht ‘de
Dood’ (uit ‘Parken en woestijnen’). In dit gedicht illustreert Vasalis de dood als een soort persoon, iets
waar je niet voor hoeft te vrezen, een soort vaderfiguur:
 
De Dood wees mij op kleine, interessante dingen:
dit is een spijker –zei de Dood – en dit een touw.
Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester
omdat ik hem bewonder en vertrouw,
de Dood.
 
Dit doet ze trouwens wel vaker, het personifiëren van gevoelens. Ze weet een gevoel of emoties door
personificatie of vergelijkingen precies met woorden te illustreren. In haar gedicht ‘Luchtspiegeling’
bijvoorbeeld, beschrijft ze met taferelen en voorwerpen precies hoe het voelt om ergens naar te
verlangen. Door het gebruik van antithese word je helemaal het gedicht in getrokken. Midden in een
dorre woestijn, vermoeid, alleen en verdwaald verlangend naar je huis: veilig, rustgevend en alles wat
de plaats waar je nu bent niet heeft. Dit gedicht heeft ze waarschijnlijk geschreven toen ze in Afrika
genezing zocht voor reuma. Hieronder het gedicht waarin duidelijk wordt hoe veel heimwee Vasalis in
Afrika had:
 
Midden in deze woestenij
van zon, stenen en droog gewas
zie ik opeens mijn eigen land
– onaangetast door deze brand:
bleek water, mist over een wei,
zie ik hoe koel en zacht dat was.
IJl als de dunne, dode maan,
die overdag is blijven staan,
maar meer dan een herinnering,
begeerlijker dan enig ding
zie ik het verre water blinken,
trachten mijn ogen het te drinken.
 
Naast het dichten over gevoelens en emoties, komt de natuur en vergelijkingen met elementen zoals
water ook veel voor in de bundel ‘Parken en Woestijnen’. Dit is ook niet zo gek, in haar jeugd woonde
Vasalis namelijk in Den Haag en Scheveningen, waar ze een kamer had met uitzicht op de zee en de
duinen. Ze heeft in haar bundel dan ook een aantal gedichten waarin ze natuurelementen gebruikt als
metaforen voor gevoelens en intrigerende onderwerpen. Zo gebruikt ze het tafereel van twee vrouwen
 die scheepje varen als een metafoor voor de levensloop in haar gedicht ‘Scheepje varen’, de ene vrouw
weerspiegelt de dood en de andere vrouw het leven. In de eerste drie regels van dit gedicht wordt al
duidelijk dat ze erg lang naar de zee heeft zitten turen: ze weet precies te omschrijven hoe bootjes
drijven op water in een paar woorden. Hieronder een klein fragment van ‘Scheepje varen’:
 
Aan beide oevers zit een vrouw: 
de ene laat een scheepje gaan, 
verheugd en fris, hoog op het water; 
 
Een ander gedicht waarin ze de zee als inspiratie en metafoor heeft gebruikt voor een dieper liggend
gevoel is het gedicht ‘Eb’. Over welk gevoel ‘Eb’ precies gaat is een onderwerp waar de meningen
sterk over verschillen, maar ze gebruikt hier eb en vloed duidelijk als een metafoor voor iets
symbolisch. Maar niet alleen het letterlijk vergelijken met natuurelement komt voor in Vasalis’
gedichten, soms zorgt het metrum en gebruik van enjambement in haar gedichten ook voor het gevoel
van een kabbelend beekje of een woest golvende zee. In het eerdergenoemde gedicht ‘Scheepje
varen’, krijgt de lezer tijdens het hardop voorlezen van het gedicht gelijk het beeld van golven voor
zich, Vasalis heeft door dit metrum ervoor gezorgd dat er zich een soort rust en golvend gevoel bevindt in het gedicht.
 
In ‘Parken en woestijnen’ en de latere bundels, dicht Vasalis ook veel over familieleden, voornamelijk
haar dementerende moeder, daarnaast is in veel gedichten haar verdriet terug te vinden na de dood van
haar zoon (1943) al is deze gebeurtenis natuurlijk nog niet terug te vinden in deze bundel. Hieronder is
een gedicht te zien uit ‘De oude Kustlijn’, waar het gaat over de dementerende moeder van Vasalis :

Is het vandaag of gistren, vraagt mijn moeder,
bladstil, gewichtloos drijvend op haar witte bed.
Altijd vandaag, zeg ik. Ze glimlacht vaag
en zegt: zijn we in Roden of Den Haag?
 
Vasalis haalt haar inspiratie dus eigenlijk uit haar leven, haar gevoelens, de natuur én daarnaast ook
nog haar dierbaren. Wanneer je goed bestudeert in welke periode van haar leven het gedicht is
geschreven, is goed te verklaren waar ze over gaan en dit maakt ieder gedicht nóg mooier. Haar
gedichten zijn traditioneel en bevatten veel beeldspraak en metaforen met natuurelementen. Iedere
bundel heeft bij Vasalis zijn eigen karakter, in ‘Parken en woestijnen’ schrijft Vasalis vooral veel over
de dood in een dromerige manier, maar ze is hier duidelijk jonger met minder levenservaring: haar
gedichten zijn lichter en hoopvoller dan de gedichten in de volgende bundels. Kortom,‘Parken en
Woestijnen’ is net een dagboek vol gevoelens en verdriet, die ondanks de zware onderwerpen nog
steeds overkomt als een droom in plaats van een nachtmerrie.


Share by: