Blogopmaak

‘Het doet er niet toe, ik heb me onderweg in ieder geval vermaakt’

Een kleine impressie aan de hand van fragmenten van ‘De eerste keer dat ik mijn hoed verloor; zelfportret in verhalen’ van Colette

Het leven van Sidonie-Gabrielle Colette (1873-1954) is veelzijdig, maar tegelijkertijd ook van een verbluffende eenvoud. Hoe bijzonder moet het bijvoorbeeld in haar tijd zijn geweest om de overtocht op de Normandie te maken naar New York. Wat schetst dan de verbazing dat zij het bezoek aan allerlei bijzondere gebouwen en gelegenheden heeft vermeden, om doodeenvoudig te ‘spijbelen’: ‘Wat heb ik die drie dagen dan wél gedaan? Niets, helemaal niets. En het was heerlijk. Niets dan overbodige, kinderachtige dingen zonder een greintje intellectualiteit. Ik heb een taxi genomen om ergens ver weg pennen te gaan kopen die ze ook in de rue de Rivoli in Parijs hebben. Ik heb drie uur in Woolworth’s rondgelopen – mijn hut was op de terugweg flink volgestouwd. Ik ben naar een bioscoop met 6000 stoelen gegaan om een film met Mae West en 48 fantastische girls te zien, die zó op elkaar leken dat het leek alsof het er maar e1én was. Ik heb het Empire State Building beklommen om daar op het bovendek zeeproze ice cream soda’s te eten, en ik ben arm in arm met mijn man op de foto gegaan voor ansichtkaarten. Wat was het heerlijk om te spijbelen!’

Deze bundel essays en verhalen lopen over van beeldende taal, sprankelen van plezier en zijn in alle opzichten origineel. Er is voor haar geen onderwerp gek genoeg om te bespreken: van een liefdevol portret van haar bijzondere en onconventionele moeder Sido, een uitgebreide bespreking van het lange haar van haar zus, beeldende beschrijvingen van de huizen waarin zij gewoond heeft, de tuinen, haar worsteling met het ouder worden, een portret van haar kat, tot gedachten over de dood. 

Opvallend is haar wervelende stijl, vol oog voor detail, maar ook vol humor. Het is alsof je in haar kamer zit en haar hoort praten: “De eerste keer dat ik mijn hoed verloor in het Bois de Boulogne en hem na de hele weg te zijn teruggelopen, niet meer kon vinden, moest ik wel blootshoofds naar huis gaan. Dat was toen nog niet in de mode – ik heb het over een vrij ver verleden. Daarom meende ik dat ik mijn boekhandelaarster, bij wie ik dagelijks mijn kranten kocht, een verklaring schuldig was en ik legde haar uit dat ik mijn soepele vilten hoed samen met een tas had vastgehouden... Ze onderbrak me. ‘Het zou toch al te erg zijn als wij in Passy niet zonder hoed naar buiten kunnen wanneer we dat willen, mevrouw Colette. We zijn hier niet in Parijs!’ Daar waren we inderdaad alleen feitelijk, maar niet in ons hart.”

Je krijgt in deze bundel een prachtig tijdsbeeld mee: van kleding, recepten, gewoontes, kunstenaars, schrijvers, acteurs, maar ook van zo’n bootreis met de Normandie: “Ik zou willen dat de Normandie op dit ongrijpbare tijdstip van mij was, als alles aan boord slaapt; maar een schip slaapt nooit. Om twee uur ’s nachts gaat de schoonmaakploeg van negenendertig zwijgzame mannen aan het werk, en de binnenlampen gaan nooit uit, zelfs niet ’s nachts. Wat doet het ertoe! Om halfzes staan de zwartsatijnen fauteuils in de lobby van de brug in een kring als een concilie van schimmen, voorgezeten door een emaillen paladijn, en de grote salon is helemaal leeg. Om het over een heel andere boeg te gooien zou ik de volgestouwde meubelbewaarplaats ook kunnen vergelijken met een veld klaprozen.”
Het is alsof je er als lezer bij bent. 

Behalve de reis met de boot maak je ook haar reis met de Zeppelin mee: ‘Wat hebben ze toch? Waarom schreeuwen ze ineens zo... Ze roepen ons vrolijk toe en zwaaien, en kijk hoe ze hun hoofd in hun nek leggen! Pas door hun veranderende houding en doordat ik ze kleiner zie worden, zie samenklitten en verdwijnen, besef ik dat we opstijgen. De Clment-Bayard heeft de grond losgelaten; geen enkele schok of trilling had het aangekondigd. Precies zo maakt een rijp distelzaadjes zich los van de bloemkelk, met een onwaarneembare opwaartse beweging, en begint te zweven, zonder dat je het moment kunt aanwijzen waarop het niet meer wordt vastgehouden...’

Het mag duidelijk zijn dat het lezen van deze bundel niet alleen een boeiende reis door de tijd is, maar ook een aangenaam vertoeven in een kleurige wereld van taal. 

Dietske Geerlings


Colette – De eerste keer dat ik mijn hoed verloor; zelfportret in verhalen. Vertaald door Kiki Coumans. De Arbeiderspers, privé-domein, Amsterdam. 360 blz. €28,99

Share by: