‘Dat je kunt leven terwijl er iets ontbreekt. Zoiets. Vreemd vind ik
dat.’
Bespreking van enkele verhalen uit 'De kwetsuur' van Anna Enquist door Maire van der Kolk (leerling vwo 6 van het Eligant Lyceum)

Christa Broer is in 1945 geboren in Amsterdam. Haar pseudoniem is Anna Enquist. Ze heeft na het gymnasium afgerond te hebben de opleiding klinische psychologie in Leiden gevolgd en vervolgens piano en cello gestudeerd bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1988 zijn haar eerste gedichten gepubliceerd in het tijdschrift Maatstaf. Enquist is psychoanalytica (DBNL, 1980). Psychoanalyse verwijst naar de invloed van het ‘onbewuste’, zoals onbewuste gedachtes, verlangens en gevoelens, op het gedrag van een mens (Janse, 2025). Enquist heeft een dochter, die in 2001 is overleden bij een verkeersongeluk (Wijnands-Hovingh, 2024).
'Daer een seigneur zijn handen wast' gaat over Helena Lievaert, een schrijfster uit Delft met een grote fascinatie voor de kunstschilder Johannes Vermeer. Wanneer Helena op een avond terugkeert naar Delft om haar gedichten voor te lezen bij een architectuurcongres ontmoet ze een man. Ze voelt zich veilig en gelukkig bij hem. Hij nodigt haar uit om bij hem thuis iets te drinken en Helena gaat mee. Later die nacht vertelt de man haar dat hij haar lang heeft gevolgd en heeft besloten dat zij zijn geheim mag weten. Hij neemt haar mee naar de zolder, waar een nooit eerder vertoond schilderij van Vermeer staat. Als Helena de volgende ochtend weer vertrekt, is het schilderij alles waar ze aan kan denken. Ze schrijft een brief over het schilderij naar kunsthistoricus Enno Kallander, maar is zelf vergeten waar het huis met het schilderij staat. Meneer Kallander probeert samen met haar het schilderij te zoeken, maar hier slagen ze niet in. In 'De kwetsuur' wordt vanuit het perspectief van de moeder beschreven hoe haar zoon, Willem, zijn been breekt bij zijn voetbalwedstrijd. Ze gaan hiervoor naar het ziekenhuis en worden bij elk van de daaropvolgende ziekenhuisbezoeken door een andere arts geholpen. Op een gegeven moment kiest Willem voor een bepaalde behandeling, die achteraf voor problemen zorgt. Het been heelt uiteindelijk wel. Gedurende de bezoeken aan het ziekenhuis en het helingsproces van het been van haar zoon heeft de moeder het lastig. Ze heeft het gevoel dat ze de controle verliest over wat er met haar zoon gebeurt verliest.
In het laatste verhaal, 'De haven', gaat een arts-assistent genaamd Roemer Te Velde met zijn opleider Dick, een van de artsen uit De kwetsuur, zeilen. Ze worden vergezeld door een vriend van de opleider, de kunsthistoricus uit Daer een seigneur zijn handen wast. Tijdens het zeilen overlijdt Dick. Roemer probeert hem te reanimeren, maar zijn pogingen zijn tevergeefs. Drie jongeren van een passerende zeilboot komen aan boord om hem te helpen. Roemer heeft het met een therapeut over zijn ervaring en hij geeft toe dat hij denkt dat er helemaal geen anderen aan boord waren. Hij denkt dat hij de drie passerende jongeren gehallucineerd heeft, omdat hij in dat moment hulp nodig had.
In de drie verhalen komt telkens het verlies van iets fundamenteels voor de hoofdpersoon aan bod. In het eerste verhaal is dat het schilderij van Vermeer. In het tweede verhaal is dit voor Willem zijn been en voor Willems moeder de controle over wat er met haar zoon gebeurt. In het laatste verhaal verliest Roemer zijn mentor. Volgens de psychiater Elisabeth Kübler-Ross is het proces van rouwen om iets wat verloren is in te delen in vijf fasen: ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie en acceptatie (Kübler-Ross et al., z.d.). Hoe zijn deze fasen terug te zien in 'Daer een seigneur zijn handen wast', 'De kwetsuur' en 'De haven'?
Bij ontkenning wil of kan de rouwende nog niet onder ogen zien dat hij iets dierbaars heeft verloren (Kübler-Ross et al., z.d.). Deze fase is in alle drie de verhalen terug te zien. In 'Daer een seigneur zijn handen wast' benadert Helena Lievaert als ze thuis is de organisatie van het architectuurcongres en de eigenares van een bibliotheek om te vragen of zij de man kennen. Vervolgens loopt ze met meneer Kalander alle gevels op de Oude Delft door in de hoop het huis te herkennen. Ze is er dus nog niet klaar voor om het schilderij op te geven. Willem is in 'De kwetsuur' steeds erg hoopvol dat zijn gips eraf mag. Hoewel dit niet meteen op ontkenning lijkt, is het dat wel degelijk. Hij kan zich er nog niet bij neerleggen dat zijn been is gebroken en dus niet zomaar geneest. ‘“Loopgips?” vraagt Willem hoopvol,’ (p.124) en ‘“Is het nu klaar?” vraagt Willem,’ (p.130) zijn hier voorbeelden van. Ook in 'De haven' komt de ontkenningsfase terug. Nadat Roemers opleider is gevallen probeert Roemer hem te reanimeren. Hij blijft dit doen, ook al weet hij zelf dat het niet meer zal helpen. Hij zit hier dus in de ontkenningsfase:
We gingen lang door, ik wilde niet ophouden. Ik kon niet ophouden. Ik controleerde geregeld de polsslag, maar die bleef weg. Er verstreek zeker wel een halfuur voordat we elkaar aankeken en toeknikten. Hij was dood. (p.220)
De volgende fase is boosheid. Mensen vragen zich af waarom dit hen moest overkomen. Ze vinden het oneerlijk en gaan hun woede afreageren, bijvoorbeeld op andere mensen. Mensen kunnen hun boosheid ook op zichzelf afreageren, door zichzelf de schuld te geven van de gebeurtenissen die hebben geleid tot het verlies. Beide vormen van boosheid komen terug in De haven. Roemer praat tegen zijn therapeut en denkt in zichzelf het volgende:
Alsof ik nog niet genoeg aan m’n hoofd had, ja. Alsof ze mij ongevraagd kalende kunsthistorici, cardiologische decompensaties en anorectische drenkelingen konden opdringen. Ik had recht op een paar dagen vrijheid en rust maar werd opgezadeld met onmogelijke taken en een gevoel van totale minderwaardigheid. Niets had ik goed gedaan. Ik had Enno gebruuskeerd, Dick laten sterven, de marifoon niet aan gekregen. Om aan land te komen was ik afhankelijk van een jongen in dodemanskleren, want zeilen kon ik ook niet. (p.225)
In het begin van het citaat is te zien dat Roemer boos is op anderen. Hij wilde helemaal niet dat een vriend van zijn mentor meeging, of dat zijn mentor hartfalen kreeg. Verderop in het citaat heeft hij het over een gevoel van minderwaardigheid en geeft hij zichzelf de schuld van Dicks dood. Dit is een duidelijk voorbeeld van het afreageren van de woede op zichzelf, wat resulteert in een schuldgevoel. Het schuldgevoel komt ook terug bij de moeder van Willem in De kwetsuur. Ze staat voor een lastige keuze met de operatie op Willems been. “Ik wil geen schuldgevoel als hij over tien jaar hinkt,” (p.134). Het schuldgevoel is in dit geval nog hypothetisch, ze denkt na over het gevoel dat ze in de toekomst zou kunnen hebben als ze een bepaalde keuze zou maken. Willems moeder reageert haar boosheid ook af nadat Willem zijn eerste gips krijgt. Ze is de parkeerkaart vergeten en begint te schreeuwen naar de uitrijpaal.
Elisabeth Kübler-Ross beschrijft de derde fase als onderhandelen. In deze fase vragen mensen zich af wat er gebeurd zou zijn als dingen anders waren verlopen:‘Wat als…’ is een terugkerende vraag. Mensen zijn bereid overeenkomsten te sluiten met zichzelf of een hogere macht, om op die manier met het verdriet van het verlies om te kunnen gaan.’ Pa-C, 2023). Helena Lievaert vraagt zich het volgende af: ‘Waarom kon ik me niet gewoon laten helpen, zoals ieder normaal mens? Waarom dacht ik dat iedereen mij lastig, leugenachtig en losbandig vond?’ (p.111). Dit is een voorbeeld van onderhandelen: als Helena zich gewoon zou laten helpen, zou ze het schilderij weer terugzien. Willems moeder onderhandelt ook: ‘Kun je niet beter naar het ziekenhuis gaan dan naar de bergen?’ (p.134) vraagt ze zich af. Het lijkt alsof ze bang is dat ze haar zoon aan het verliezen is en daarom erg geïnvesteerd is in het behouden van zijn been. Als hij naar het ziekenhuis zou gaan in plaats van op reis met zijn vrienden, zou hij de werking van zijn been niet kwijtraken.
De eerste drie fasen worden door de mens vooral gebruikt om zichzelf te beschermen tegen de emoties en pijn die komen kijken bij het verlies van iets dierbaars. Bij de vierde fase, depressie, komen deze emoties vrij. Een van de symptomen van depressie is het verliezen van interesse in wat iemand normaal leuk vindt (Kübler-Ross et al., z.d.). Dit is duidelijk te zien bij Helena Lievaert. Ze weet nadat ze een brief naar Kallander heeft geschreven niet goed wat ze moet doen: ‘Veel werk kwam er niet uit mijn handen. Ik las wat, ordende mijn papieren, zat verstrooid voor me uit te staren,’ (p.108). Helena is schrijfster en houdt normaal gesproken veel van schrijven en lezen, maar is nu zo onder de indruk van het schilderij en het verliezen daarvan dat ze zich niet meer kan focussen. In De kwetsuur is Willem erg ongelukkig nadat hij zijn been heeft gebroken:‘Pijn. Geen eetlust. Huiswerk. Televisie. Alles moeten vragen,’ (p.124). Een ander symptoom van depressie is het gevoel dat je waardeloos bent. Dit is te zien bij Roemer in De haven, als hij het volgende denkt: ‘Niets had ik goed gedaan. […] Om aan land te komen was ik afhankelijk van een jongen in dodemanskleren, want zeilen kon ik ook niet,’ (p.225). Hij zegt over zichzelf dat hij niets goed doet en niets kan. Hij voelt zich waardeloos.
De laatste fase van rouw als beschreven door Elisabeth Kübler-Ross is acceptatie. Hierbij accepteert de rouwende wat er is gebeurd. Er wordt meer gefocust op verdergaan met het leven en het leren leven met de realiteit van het verlies (Kübler-Ross et al., z.d.). In Daer een seigneur zijn handen wast is deze fase duidelijk beschreven aan het eind van het verhaal: ‘Sindsdien zie ik het schilderij. Het is van mij, ik kan het bezoeken wanneer ik wil,’ (p.118). Hoewel Helena het schilderij nooit meer terug zal zien, vindt ze dat nu niet erg meer. Het is voor haar genoeg om het schilderij één keer gezien te hebben en het in haar gedachten te kunnen bezoeken. In De kwetsuur legt Willems moeder zich uiteindelijk ook neer bij de keuzes van haar zoon. Hij wil naar de Pyreneeën met zijn voetbalteam in plaats van eerst nog naar het ziekenhuis te gaan. Hoewel zijn moeder het er niet echt mee eens is, gaat ze er niet tegenin. Acceptatie komt in De haven terug vlak nadat Dick is overleden. Roemers therapeut vraagt hem wat hij daarbij voelde, en hij antwoordt met het volgende:
Niet zoveel. Ik dacht vooral na over hoe het verder moest, hoe we aan land moesten komen, en waar, en wat er dan aan gebel en geregel zou volgen. Praktische dingen, daar dacht ik aan. (p.224)
Roemer is al vrij snel klaar om door te gaan met het leven zonder Dick. Dit komt overeen met de kenmerken van acceptatie. Roemer denkt aan de praktische dingen die nu zullen volgen. Hij accepteert de realiteit van het verlies van zijn mentor.
De vijf fasen van rouw volgens Elisabeth Kübler-Ross zijn ontkenning, boosheid, onderhandelen, depressie en acceptatie. Ontkenning komt terug in alle drie de verhalen. Helena Lievaert belt mensen op en loopt langs huizen om het schilderij terug te vinden, Willem blijft hopen op goede uitslagen terwijl zijn been is gebroken en Roemer blijft zijn mentor reanimeren, terwijl Roemer al weet dat hij is overleden. Boosheid is te zien bij Roemer, die boos is op anderen en op zichzelf vanwege de dood van Dick, en bij Willems moeder. Zij krijgt een schuldgevoel en reageert haar woede af op een uitrijpaal. Helena Lievaert en Willems moeder ervaren de onderhandelingsfase: Helena denkt dat als ze zich zou laten helpen, ze het schilderij weer terug zou zien. Willems moeder is van mening dat als Willem eerst naar het ziekenhuis zou gaan voordat hij op vakantie gaat, zijn been zou genezen. Depressie komt weer in alle drie de verhalen voor. Helena verliest interesse in wat ze normaal leuk vindt, Willem voelt zich ongelukkig na het breken van zijn been en Roemer vindt zichzelf waardeloos. Als laatste komt acceptatie voor bij Helena, Willems moeder en Roemer. Helena legt zich erbij neer dat ze het schilderij nooit meer zal zien, Willems moeder accepteert dat hij op vakantie wil en Roemer leeft verder met de realiteit dat zijn mentor is overleden: ‘Dat je kunt leven terwijl er iets ontbreekt. Zoiets. Vreemd vind ik dat,’ (p.214).
Bronvermelding
‘Daer een seigneur zijn handen wast’ uit: Anna Enquist, ‘De kwestuur’. Amsterdam, 1999
DBNL. (1980). Anna Enquist, Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, Sander Bax, Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/zuid004krit01_01/kll00172.php
‘De kwetsuur’ uit: Anna Enquist, ‘De kwetsuur’. Amsterdam, 1999
‘Een haven’ uit: Anna Enquist, ‘De kwetsuur’. Amsterdam, 1999
Gratis woordenboek | Van Dale Uitgevers. (n.d.). Van Dale. https://www.vandale.nl/pages/gratis-woordenboek/kwetsuur
Janse, B. (2025, August 3). Psychoanalyse van Freud: uitleg en betekenis - Toolshero. Toolshero. https://www.toolshero.nl/psychologie/psychoanalyse/#:~:text=Psychoanalyse%20wordt%20gedefinieerd%20als%20een,verlangens%2C%20herinneringen%20en%20gevoelens%20hebben.
Kübler-Ross, E., Kessler, D., & NHPCO. (n.d.). Five stages of grief. In NHPCO. https://grief.com/images/pdf/5%20Stages%20of%20Grief.pdf
Pa-C, J. F. M. (2023, December 12). 5 stages of grief: Coping with the loss of a loved one. Harvard Health. https://www.health.harvard.edu/mind-and-mood/5-stages-of-grief-coping-with-the-loss-of-a-loved-one
Wijnands-Hovingh, M. (2024, October 11). Twee dode kinderen: Anna Enquist en haar zielsverwantschap met Bach [Noordenveld Plus. De Krant. https://www.dekrantnieuws.nl/cultuur/cultuur/82422/twee-dode-kinderen-anna-enquist-en-haar-zielsverwantschap-met
Wikipedia-bijdragers. (2025a, May 26). Elisabeth Kübler-Ross. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Elisabeth_K%C3%BCbler-Ross
Wikipedia-bijdragers. (2025b, August 27). Anna Enquist. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Anna_Enquist