Blogopmaak

‘Op steltige benen bewogen ze naar boven, ademden lucht’


Bespreking van 'Wormmaan' van Mariken Heitmans

Afgezien van het feit dat ‘wormmaan’ de volle maan in de lente is, waarin de regenwormen weer tevoorschijn komen uit de eindelijk weer wat opgewarmde grond, is het woord van een uitzonderlijke, literaire schoonheid: de maan die hoog in de nachtelijke hemel staat tegenover de worm die in de duisternis van de aarde wroet, samengeperst in één woord. Ik had de associatie met ‘Van de afgrond en de luchtmens’ van Lucebert, waarbij ook de tegenstelling tussen hemel en aarde een mystiek verlangen oproept van eenwording met het hogere. Mariken Heitmans heeft met ‘Wormmaan’ een diep gelaagd en ontroerend verhaal geschreven over de mens die in duisterheid worstelt met zijn identiteit en daarbij verlangt naar verlichting.

 

Er zit vaart in de roman, door de verschillende verhaallijnen die elkaar vlot afwisselen. Er is het hoofdpersonage Elke, een groenteveredelaar, die na het jarenlang veredelen van een pompoen, de pompoen niet op de markt kan krijgen, omdat een concurrent net een dag eerder een vergelijkbare pompoen op de markt brengt. Behalve deze teleurstelling, kampt ze met de teleurstelling in haar collega’s, die, terwijl ze haar toch wel zo langzaamaan een beetje zouden moeten kennen als niet een typisch ‘vrouwelijke’ vrouw, juist in haar bijzijn opmerken dat de aangeboren natuur toch wel een verbluffende universaliteit heeft: jongens spelen met auto’s, meisjes met poppen. Ze neemt ontslag en gaat naar een van de Waddeneilanden, in het huisje van haar oom, waar ze een veredelde erwt wil laten verwilderen.

 

De andere verhaallijn betreft een oerverhaal over de eerste mensen, negenduizend jaar geleden, jagers en verzamelaars, op de Levant. De hoofdpersoon in deze verhaallijn is Ra, een tussenmens, half god, half mens, half vrouw, half man, die in een nieuwe stam wordt opgenomen, omdat het haar lukt een wilde stier te temmen met het plantje van de oererwt. Deze verhaallijn maakt het mogelijk om een link te leggen tussen de evolutie van de mens en die van allerlei gewassen.

Tegelijkertijd spiegelen de twee lijnen in elkaar, want zowel Elke als Ra zijn een soort ‘tussenmensen’ die het levende bewijs vormen van de stelling dat er niet alleen duidelijke ‘mannen’ en ‘vrouwen’ bestaan, maar ook tussenvormen, die zich niet wensen te gedragen zoals ‘de man’ of ‘de vrouw’, zonder dat zij zich daarvoor steeds moeten verontschuldigen.

Het perspectief ligt in deze tweede verhaallijn bij ‘wij’, de reeds overleden voorouders van Ra, die het verhaal steeds van kritisch commentaar voorzien.

 

Los van deze twee verhaallijnen weeft Heitmans ook allerlei biologische en wetenschappelijke feiten door het verhaal, die niet alleen heel interessant zijn om te lezen, maar ook voor een diepe, literaire samenhang zorgen. Steeds opnieuw laat ze zien hoe alles met alles samenhangt, niet alleen in de natuur, maar ook in de roman zelf: verleden, heden, mens, dier, plant. Neem het verschijnsel ‘eiland’: Ra wijst de stam uiteindelijk de weg naar een eiland, om daar een nieuw leven op te bouwen. Elke vertrekt naar een eiland. Steeds opnieuw komt het eiland Flores ter sprake waar ooit de resten van een dwergmens zijn gevonden, terwijl wetenschappers altijd in de veronderstelling verkeerden dat mensen immuun waren voor verdwerging. Daarmee laat Heitmans zien dat we vaak vasthouden aan dat wat we kennen en daardoor blind zijn voor de werkelijkheid, die complexer is. Tegelijkertijd is het eiland symbool voor isolatie: zowel Elke als Ra zijn kleine ‘eilandjes’ tussen de anderen, horen er niet helemaal bij, ervaren eenzaamheid, al lijkt Ra daar minder onder te lijden. Misschien is Elke in zichzelf wel op zoek naar deze sterke ‘oertussenmens’, want net als alle veredelde gewassen die niet meer zelfredzaam zijn, is ook de mens steeds verder afgedreven van die zelfredzame oermens.

 

Dat Elke het eiland doorkruist op een tandem is ook veelzeggend. Ze moet trappen voor twee, en af en toe zit achter haar de vrouw die ze nooit werd, die steeds snerende opmerkingen maakt over haar onvrouwelijke gedrag.

Tegen het einde van het boek daalt Elke af in de kruipruimte, waar zij in de duisternis oog in oog komt te staan met de wormen. Deze afdaling is symbolisch, en zelfs mystiek te duiden, als een afdaling in zichzelf, waar alles in het duister kronkelt en verlangt naar het hogere en het licht.

 

De roman overrompelt op bijna elke bladzijde. Dat heeft ook te maken met Heitmans stijl. Het boek bevat talrijke parels van zinnen: ‘Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit’; ‘Maar schaamte is ook een grondboor die stuit op het moedergesteente.’; ‘De ochtend is alvast zonder mij begonnen.’ Wanneer Elke zich onder de grond bevindt tussen de wormen, spreken de wormen met haar in een soort ‘tussentaal’: tussen proza en poëzie. De zinnen lopen over van het klankspel, volrijm, assonanties en alliteraties, maar in een doorlopende tekst: ‘De beweging verklaard, tevreden? Al is die vraag van geen waarde voor jou, weigeraar van het leven, je weigert weerstandig het lege, weigert lustig het wegen, je ontkent, maar bent de ander om het even.’ Zo zijn zelfs vorm en inhoud met elkaar verbonden.

 

‘Wormmaan’ is een roman waarin je langdurig kunt rondwandelen, tussen de prachtige zinnen, vlijmscherpe opmerkingen, wetenschappelijke feiten, de woeste natuur tegenover de veredelde gewassen, kritiek op vaste rolpatronen, ontroerende symboliek, en nog veel meer. Het is onmogelijk om alle symboliek en verschillende lagen in één keer te vatten. Overigens komen de lagen in de aarde ook letterlijk in het boek naar voren: elke laag staat op zichzelf, maar verbindt toch ook de vorige met de volgende, zonder erin over te lopen. Steeds opnieuw word je verrast en overrompeld, en als het uit is, verlang je terug naar dit weerbarstige wonder van reflectie op ons menszijn als onderdeel van de aarde, dat absoluut uitnodigt tot herlezing.

 

Dietske Geerlings

 


Share by: