Blogopmaak

‘elke ochtend spuugt mij opnieuw uit en ik probeer me te redden’


Bespreking van 'Sensorium etc.' van Friederike Mayröcker


Als je niet weet dat Friederike Mayröcker (1924-2021) de grande dame van de Duitse literatuur is en je begint onvoorbereid aan ‘Sensorium etc.’, een keuze uit de poëzie die zij schreef vanaf 1939, dan zou je maar zo kunnen denken dat de waanzin bezit heeft genomen van deze dichteres en dat zij, niet bij zinnen, een willekeurige woordenstroom heeft losgelaten op het papier. Als je wél weet dat zij de grande dame van de Duitse literatuur is, en je begint in die wetenschap aan deze bloemlezing, dan word je al gauw geconfronteerd met je eigen onvermogen betekenis te geven aan wat je leest.

 

Waarschijnlijk heeft dat ermee te maken dat je onbewust zoekt naar rationele verbanden en verwijzingen naar een bekende werkelijkheid. ‘Sensorium’ betekent ‘zetel van de gewaarwording’, ‘waarneming van alle zintuigen’, ‘bezinning’ of ‘bewustzijn’. Wanneer je een voorstelling maakt van alles wat er tegelijkertijd via je zintuigen binnenkomt en wat dat allemaal oproept en je zou dat alles vastleggen in de taal, dan kom je aardig in de buurt van Mayröckers poëzie. Haar gedichten zijn meer een ervaring dan een product. Het doet denken aan Luceberts streven om de ruimte van het volledige leven tot uitdrukking te brengen, in zijn beroemde gedicht ‘ik tracht op poëtische wijze’. Dat je haar poëzie dan alsnog als zeer vervreemdend en ontwrichtend kunt ervaren, komt doordat de werkelijkheid nooit zuiver ongefilterd binnenkomt en vastgelegd kan worden. De dichteres is het filter. Het gaat om haar waarnemingen en haar vertaling ervan. Dan pas bereiken deze de lezer. Het is onmogelijk dat de lezer op basis daarvan die ongefilterde werkelijkheid weer kan terughalen en dezelfde ervaringen kan beleven als de dichteres. Mayröcker formuleert dat in ‘fleurs’ als volgt:

 

de uiterlijke wereld moet innerlijke wereld worden = het gevoelde.

De innerlijke wereld moet weer uiterlijke wereld worden = het gedicht.’

 

Aldus wordt de lezer geconfronteerd met een verzameling taal geworden gewaarwordingen die niet meer te vergelijken zijn met de oorspronkelijke zintuiglijke gewaarwordingen, want taal komt op een andere manier binnen dan geluiden, beelden, smaken, geuren en aanrakingen. Wat je leest, is in feite een star afgietsel van die beweeglijke wereld, maar de taal komt in het hoofd van de lezer weer in beweging en zorgt voor nieuwe ervaringen. Je komt talloze verwijzingen tegen naar de wereldliteratuur, kunst en muziek, die door eigen ervaringen en kennis weer eigen gewaarwordingen oproepen.

 

Mayröcker woonde een groot deel van haar leven in een ‘schrijvershol’ waar al haar boeken ongeordend opgestapeld lagen of rondslingerden, de grond en tafel bezaaid met kleine, volgeschreven briefjes, zelfs beddengoed met aantekeningen erop, alsof haar directe omgeving net als haar poëzie van collagetechnieken aan elkaar hing. En toch, in die altoos veranderende en onkenbare wereld, doemen steeds frasen op die raken, ontroeren, die je het gevoel geven dat je voor even een glimp opvangt van het bewustzijn van een ander mens, die je nooit helemaal zult doorgronden, zoals in het gedicht ‘op een throbbende februaridag, voor Ernst Jandl’, haar gestorven geliefde:

 

dat alles zo blijft BOVENLAKEN BEDROEVING, droefenis

van het hart, van de hemel het lijf lappen en vodden

: martyria van het lijf namelijk MYSTERIËN totdat ze alleen

  nog maar

janken als de drenkelingen in het Venetiaanse water :

dronken geworden paleisruïnes : ’n beetje ruikend vanbinnen

maar vol fluweel en damast en Venetiaans zilveren

spiegels en kroonluchters en schilderijen . .

laat mij nou maar allemaal in mijn fabelachtig gejammer, in

mijn monstrueuze wilde kennis, in mijn

tranenvloed -             wee de woorden die jullie troostend

ontsnappen : voor mij om te kotsen, om te tollen. Mijn

hersens tollen als de tierende storm outside – ik

snijd mij scheid mij scherm mij af, wil

TORNADO GELACH horen als ik naar buiten verbleek in die

           P A N T E R   H A D E S

 

(en schuiven als zeehond tegen elkaar aan jij en ik, in onze

LAND BIJSLAAP terwijl wij onafgebroken voordragen (met

  vlugge

voeten) onze enorme strofen van de wildste jeremiaden)

 

Een ongelooflijke levensdrang, en liefde voor het leven en de taal spetteren uit deze bundel als je je ervoor kunt openstellen en je laat meevoeren door haar gestolde gewaarwordingen. Honderdtwintig wilde zij worden, nee wel honderddertig, maar in ‘heb handen (van) melancholie’ weet zij de worsteling met een naderend einde op ontroerende wijze in taal te vangen:

 

compleet afbranden, EN TOT AS. Ik heb

alles ooit geweten maar nu ben ik alles vergeten, ik sta

aan het begin van mijn verstand als 1 pasgeboren kind en ik

  heb

geen grondvesten (meer) en geen ervaring en sta aan het

 einde. En

heb gewacht dagen- en wekenlang heb ik erop gewacht dat

de aarde opengaat en mij verslindt, maar elke ochtend spuugt

mij opnieuw uit en ik probeer me te redden, heb

de handen van vader van moeder de melancholie

 

 

Dietske Geerlings

 

Friederike Mayröcker – Sensorium etc.. Vertaald door Annelie David en Lucas Hüsgen. Uitgeverij Vleugels, Antwerpen. 176 blz. € 24,95.

 


Share by: