'een schil tegen het donker dat opdoemt'


Bespreking van 'Hazenklop' van Hanneke van Eijken

 

Heerlijk is het om je door een omslag van een dichtbundel te laten meevoeren, nog voordat je begonnen bent te lezen, misschien zelfs nog voordat je de bundel geopend hebt. Hetzelfde geldt voor mooie titels, waar je alvast heel lang over kunt mijmeren. Hazenklop, de nieuwe bundel van Hanneke van Eijken, heeft bijvoorbeeld zo’n titel. Ik hóór de haas als ik alleen maar de titel zie, ik hoor zijn pootjes roffelen over het harde zand. Ik zie hem tussen de varens doorschieten, vanwege de afbeelding van de varen op het voorblad, in de vorm van twee hazenoren. Ik voel zelfs het snelle kloppen van zijn hart. Ik voel de vrijheid, de snelheid, maar ik ervaar ook de neiging tot vluchten, door mijn associatie met ‘het hazenpad kiezen’. Ik voel de angst vanwege de angsthaas. En ja, lach maar, ik zie ook een toenemende wereldbevolking, door de associatie met de voortplantingsdrift waar hazen om bekend staan. Leven, samengebald, in het beeld van dat rennende beestje.

 

In het haast vitalistische motto van Mary Oliver echoën veel van mijn associaties bij de titel na. En dan liggen er nog bijna veertig gedichten te wachten. De openingsregel ‘De schaduw is zo groot als het dier in ons’ laat al doorschemeren dat die hazenklop ook wel onze eigen hartenklop zou kunnen zijn, waarin de vrijheidsdrang, inclusief de angst en vlucht voor het gevaar, doorklinkt:

 

ik wil een verenvacht, scherpe klauwen

een blik vol nachtnavigatie, de roep

uit mijn borst laten ronken

 

ik wil de wilde dieren in mij, die wroeten

grommen tegen het donker

 

Deze opening is veelbelovend: krachtig, gelaagd en meerduidig.

 

De eerste afdeling, ‘Mijn bewegen is een vorm van honger’, doet denken aan Rennen naar het einde van honger van Esther Jansma, vooral in combinatie met de volgende regels uit het gedicht ‘Leger”: ‘Wie rent blijft rennen / dus ik ren tot de ochtend opdoemt in mijn kop’. Ook in de bundel van Jansma wordt het rennen of bewegen gekoppeld aan de honger. Op de uitvaart van de in januari overleden Jansma sprak Van Eijken haar waardering en bewondering voor Jansma uit. In het werk van beide dichters is de hartstochtelijke liefde voor het leven voelbaar, in al zijn vormen en met alle denkbare emoties. In We moeten ‘misschien’ blijven denken van Jansma komt het kuiken in het ei als zowel krachtig als kwetsbaar beeld voor, vergelijkbaar met de haas bij Van Eijken. Overigens is achter in Hazenklop dit beeld van de zowel krachtige als kwetsbare haas ook door Pauline Phoa schitterend vormgegeven: een tekening van een rennende haas waar delen wegvallen tegen de achtergrond. Dat wegvallen roept niet alleen de snelheid op waardoor je de haas nooit helemaal in beeld kunt vangen, maar ook de kwetsbaarheid van het beestje.

 

In Hazenklop klopt niet alleen de liefde voor het leven, maar ook voor de taal:

 

Nesten

 

Ook ik besta uit raat, cel aan cel

aan cel, uit weefsel en pezen

 

de tijd die in mij nesten bouwt

 

ik ben mijn eigen angstflank, een nachthaas

die een perkamenten pad op rent

oren plat in de nek

onder mij duwt de grond mijn poten

in elkaar, omhoog

 

De puls is hier ook in het ritme van de regels, die wat opzwepends hebben, voelbaar, gesteund door de krachtige assonanties en alliteraties. Dit is poëzie in haar zuivere vorm: vorm en inhoud zijn één. De honger naar steeds meer en meer leven en beweging voel je door dat zoeken naar woorden: eerst ‘angstflank’ voordat ‘haas’ ook aan de angst gekoppeld wordt. De lezer heeft die twee al verbonden, maar het wordt geen ‘angsthaas’, maar ‘nachthaas’. Dat bijstellen en verder rennen past subliem bij het beeld van de rennende haas die zwenkt om ieder gevaar te ontwijken.

 

Hazenklop is diep verbonden met het verdriet en geweld die in onze wereld woeden. Zo is ‘Tegen het breken’ een ontroerend gedicht over een oorlogsgebied: ‘In een dorp waar vuur nasmeult / speelt een kind met een stuk karton een huis na, kamer na kamer’. Behalve het kind, is ook de ouder de wanhoop nabij: ‘onder een inktzwarte hemel bouwt een vader een dak van takken / om de nacht te dragen’. Wat kunnen we hier nog over zeggen, lijkt Van Eijken te willen uitdrukken in ‘elders slaat iemand de woorden uit je mond / of breekt wetten als kwarteleieren in het voorjaar’. We staan machteloos tegen zoveel geweld en misbruik van macht. Toch is er de taal, want taal is een instrument om mensen met elkaar te verbinden. Deze brug onderscheidt ons van de dierenwereld. Wij kunnen ons uitspreken tegen het duister:

 

hier ligt de taal in onze handen

die zich tot nest vlechten kan

 

een schil tegen het donker dat opdoemt

als we wegkijken

tegen wat langs deurposten omhoogkruipt

 

Ook hier voel je de levenskracht zinderen. Leven kun je niet zonder de ander en daarin kunnen we van de natuur leren: ‘vertel me wat bomen elkaar zeggen’. Het is bekend dat bomen onder de grond via hun wortelstelsels elkaar met elkaar communiceren, elkaar overeind houden en als zij daarin falen dan zijn er ‘schimmels die sporen trekken / lichtslingers door wortels heen’. Als je een wilgentak afbreekt en opnieuw in de grond steekt, maakt hij nieuw blad. Hoe zit het met onze veerkracht?

 

Heerlijk is het als poëzie je uitnodigt om op onderzoek uit te gaan. Behalve dat ‘Noordkromp’, de titel van een van de gedichten, een geweldig woord is, is het ook fantastisch om te weten wat dit is: het blijkt een schelp, een tweekleppig weekdier. In IJsland blijkt er een te zijn opgevist van 507 jaar en werd daarmee ‘het oudste dier ter wereld’ genoemd: ‘in de rimpels, onder de wervels van de zeebodem / hebben we leren luisteren’. Helaas is het arme beestje door het onderzoek overleden. Ook hier voel je kracht en kwetsbaarheid hand in hand gaan, net als de verwondering én de verwoestende kracht van de mens.

 

Over Hazenklop kun je blijven denken en blijven schrijven, want er is zoveel moois in te ontdekken. Wie bang is voor ontlezing doet er goed aan dit soort parels te verspreiden en anderen te laten voelen wat de kracht is van taal. Wat dacht je van iedere dag een mooi gedicht van Hanneke Van Eijken op het schoolbord voor onze jongeren, die deze ode aan het leven en de dieren vast kunnen waarderen? Hazenklop is dan goed voor een louterende bijna veertigdagentijd om samen nesten te bouwen tegen het duister.

 

Dietske Geerlings

 

Hanneke van Eijken – Hazenklop. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam. 72 blz. € 22,50.