Blogopmaak

Een raadsel zonder sleutel

Bespreking van 'De donkere kamer van Damokles' door Mila Venderbosch (leerling vwo 5 Baudartius Colleg)

De nasleep van de Tweede Wereldoorlog zit diep geworteld in de literatuur van veel naoorlogse schrijvers. Dit is ook te voelen bij romans van W.F Hermans. Een groot deel van zijn wereldbeeld is gevormd tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘De donkere kamer van Damokles’ wordt gezien als een van de bekendste romans over de Tweede Wereldoorlog. Hermans stelt niet teleur met deze psychologische thriller waarin de lijn tussen waarheid en bedrog flinterdun is. Tot op de dag van vandaag doet het boek veel stof opwaaien bij literatuur liefhebbers. Veel naoorlogse romans spelen zich af in de Tweede Wereldoorlog, maar dat is niet het enige typische naoorlogse kenmerk uit ‘De donkere kamer van Damokles’.

Henri Osewoudt wordt opgevoed door zijn oom, nadat zijn vader door zijn moeder is vermoord in een psychotische waan. Hij krijgt van jongs af aan een relatie met zijn nicht Ria. Osewoudt is een lelijke man zonder baardgroei, met een hoge stem. Als Osewoudt achttien wordt, zet hij de sigarenzaak van zijn vader voort en gaat boven de winkel wonen met Ria en zijn moeder. Als de oorlog begint wordt Osewoudt benaderd door Dorbeck, een man die sprekend op hem lijkt. Verzetsheld Dorbeck vraagt hem om filmrolletjes te ontwikkelen en komt een aantal dagen later terug, om ze op te halen. Hij vertelt dat hij Duitse soldaten heeft vermoord en weer een paar dagen later komt hij terug met nog meer rolletjes die opgestuurd moeten worden en hij heeft burgerkleding nodig, omdat hij wordt gezocht. Ook heeft hij een opdracht die Osewoudt moet uitvoeren. Zo raakt het leven van Osewoudt verstrengeld in dat van Dorbeck en wordt hij ook een verzetsstrijder. Aan het einde van de oorlog wordt Osewoudt meerdere keren opgepakt door de Duitsers en later door de Engelsen. Hij wordt ervan verdacht een bondgenoot van de Duitsers te zijn. Zijn bewijs dat hij onschuldig is, is opdrachtgever Dorbeck, maar hij is onvindbaar. Alles hangt af van een fotorolletje waar Dorbeck op zou moeten staan, maar deze blijkt mislukt te zijn. De roman eindigt met de dood van Osewoudt. 

Een van de kenmerken van naoorlogse literatuur is het verlies van alle zekerheden, oftewel het existentialisme. Dit komt onder andere terug in de onwetendheid van de hoofdpersoon. Osewoudt doet keer op keer blindelings wat van hem wordt verwacht door Dorbeck. Dit gaat zo ver dat hij mensen liquideert, omdat dit van hem wordt gevraagd. 

Daarnaast zijn zelfs zintuigen onbetrouwbaar in deze roman. Een van de grote vragen uit het boek is of Dorbeck echt heeft bestaan. Hij speelt vooral in het eerste deel van het boek een grote rol, maar tegen het einde is er geen spoor van hem te bekennen. De officier die de zaak van Osewoudt onderzoekt kan de mogelijkheid van zijn bestaan niet als bewijs beschouwen. Rondom deze vraag zijn dan ook veel discussies ontstaan bij het publiek van Hermans. Als Dorbeck niet heeft bestaan dan waren alle ontmoetingen en brieven dus een hallucinatie. Aangezien de moeder van Osewoudt ook waanbeelden had is dit niet geheel onwaarschijnlijk. In het boek van Hermans verkeert de hoofdpersoon zich in chaos, Dorbeck zou ook slechts een poging kunnen zijn om orde in de chaos te scheppen en om zin te geven aan zijn leven, hij laat hem namelijk kennis maken met het verzet. Het is echter wel zo dat de gesprekken en interacties met Dorbeck erg realistisch zijn. Ook wordt zijn uniform, die Osewoudt voor hem heeft begraven, later teruggevonden, wat er op wijst dat hij wel degelijk bestond. Het open einde zorgt ervoor dat zowel de lezers als Osewoudt er niet achter zullen komen of Dorbeck wel of niet bestond.

Mislukte pogingen van de hoofdpersoon om er iets van te maken is iets anders dat vaak terugkomt in naoorlogse literatuur. Tegen het einde van het boek zegt Osewoudt: ‘Alles wat ik gedaan heb, glipt door mijn vingers.’ Zijn acties in het verzet zoals het fusilleren van Duitsers blijkt allemaal voor niks. Hij heeft zijn best gedaan om meer zoals zijn idool Dorbeck te zijn, maar bij hem heeft dit geleid tot het opgepakt worden voor landverraad. 

Ook vindt Osewoudt zichzelf een nietsnut en praat hij erg pessimistisch over zichzelf. Hij is zich bewust van zijn lelijke uiterlijk: ‘Hij had geen neus, maar een neusje. Zijn ogen maakten ook in ruststand de indruk dat hij ze samengeknepen hield alsof hij alleen maar loeren kon en niet gewoon kijken. Zijn mond deed denken aan de opening waardoor laagstaande dieren hun voedsel opnemen, geen mond die ook lachen en praten kon. En dan zijn bolle wangen en het witte zijdeachtige haar […].’
Het is een erg somber boek en er zijn weinig dingen waar Osewoudt wel positief over praat. Dit is kenmerkend voor een boek uit de naoorlogse periode.

Een ander kenmerk is dat er geen zekerheden meer zijn en dat het is als tastend rondlopen in een donkere kamer. In een voorafgaande alinea heb ik de onzekerheid over het bestaan van Dorbeck al besproken. Het tastend rondlopen in een donkere kamer is iets waar de titel op slaat. Donkere kamer kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Osewoudt heeft veel tijd in cellen doorgebracht, dit waren donkere kamers. Daarnaast werden de foto’s in een donkere kamer ontwikkeld, deze fotorolletjes zijn een belangrijk aspect in het boek: ‘Je bent hier in de donkere kamer. Maar nergens ter wereld komt zo veel aan het licht als in een donkere kamer!’ 
Persoonlijk vind ik het ook mooi passen bij de eenzaamheid en het isolement van de hoofdpersoon. ‘De hele wereld bedriegt mij, zelfs het licht heeft mij in de steek gelaten.’

Al met al past De donkere kamer van Damokles heel goed in de naoorlogse periode. Er komen veel aspecten van deze tijd in terug. Daarbij maken de donkere aspecten van de oorlog en de nasleep hiervan veel indruk op de lezers. Het boek is dus een goed voorbeeld van een naoorlogse roman. 




Bronvermelding

Cynisch en landerig: de roman na de oorlog | Literatuurgeschiedenis. (z.d.). literatuurgeschiedenis. Geraadpleegd op 20 mei 2021, van https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/cynisch-en-landerig-de-roman-na-de-oorlog

Marres, R. (z.d.). René Marres, Over de interpretatie van De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans · dbnl. DBNL. Geraadpleegd op 20 mei 2021, van https://www.dbnl.org/tekst/marr003over01_01/marr003over01_01_0014.php#:%7E:text=Behalve%20dat%20Dorbeck%20bestaat%20(of,verkeerde%20kant%20stond%20(302).

Willem Frederik Hermans. (z.d.). Literatuurmuseum. Geraadpleegd op 28 mei 2021, van https://literatuurmuseum.nl/overzichten/activiteiten-tentoonstellingen/pantheon/willem-frederik-hermans

Share by: