Blogopmaak

Een nieuwe vorm van lesgeven; over ‘Bint’


Bespreking van 'Bint' van Bordewijk door Elize, leering vwo 5 Baudartius College


“- Men moet den cirkelgang durven gaan. Er is snelle verwildering. Men moet ver teruggrijpen en snel, naar het oude systeem van macht en van vrees. Dit oude is het nieuwste, het beste, het eenige. Ik eisch: een - stalen - tucht. Nu ga. De directeur, recht, snel, met lichten tred verdween waar de gang elboogde. De Bree ging rustig langzaam de acht gesleten treden af. Hij verwerkte, maar liet niets merken. Hij betrad de klas genaamd 4D. Hij voelde snel, want hij had fantasie. Hij voelde dit aan als een hel, als de hel. Hij betrad de hel.”


‘Bint’ is geschreven door Ferdinand Bordewijk en verscheen voor het eerst in 1934. Bordewijk heeft meerdere boeken geschreven, waaronder ‘Blokken’ en ‘Knorrende beesten’, waarmee ‘Bint’ vaak samengebundeld wordt. In het verhaal komt De Bree, een leraar, terecht op een middelbare school. Daar heeft de directeur Bint een strenge vorm van les geven ingevoerd om zijn leerlingen klaar te stomen voor de maatschappij. De Bree vindt het een fantastisch systeem en gaat met veel plezier naar de school om daar les te geven. Er zijn vier klassen die bijnamen zijn gegeven op basis van het soort leerlingen dat erin zit. Er zijn de grauwen, zij zijn goedaardig en hebben niet echt een personaliteit, de bloemen hebben wisselende resultaten, de bruinen leren graag en als laatste is er nog de hel, die perfect in het systeem past. In de periode waarin het boek is geschreven, 1900 tot 1940, kwamen er veel nieuwe “literaire stromingen” op met dus ook nieuwe kenmerken. Welke van de kenmerken van deze periode zijn er terug te vinden in het boek ‘Bint’?



Het futurisme kenmerkt zich door de verheerlijking van kracht en vaak is er ook agressie en mannelijkheid. Deze drie punten zijn zeker terug te vinden in het verhaal. De mannelijkheid is terug te zien, doordat Bint (en De Bree) van de jongens sterke mannen willen maken die goed zullen kunnen functioneren in de maatschappij van die tijd. De jongens en het enige meisje in klas 4D, de hel, worden aan het eind van het boek ook ‘reuzen’ genoemd, en dan niet vanwege hun lengte, maar hun gedrag en uitstraling. Bint wil ook dat mensen weer meer een eenheid gaan vormen. 4D doet dit heel erg en gedraagt zich dus ook erg agressief. Wanneer er een opstand onder de leerlingen plaatsvindt, gaat de hel hier uit eigen wil op af om het te stoppen. “Nadat Bint de bel had geluid had hij voor de hel dien uitgang geopend en weer gesloten. Twee minuten later zat de hel boven op het oproer. Het was van tevoren zeker wie zou overwinnen. De hel had éen wil. De overmacht der anderen was schijnbaar. De meesten hunner waren weifelaars.” De agressie die de klas hier vertoont, wordt als een goed ding afgebeeld, omdat het vechten juist de leraren helpt en het wordt ook helemaal niet bestraft. Het wordt dus op een bepaalde manier verheerlijkt: het laat zien dat geweld niet altijd slecht of verkeerd is. Later in het boek zien we echter de consequenties van deze verheerlijking terug: het systeem van Bint valt. De school loopt langzaam leeg en ook Bint zelf stopt als directeur. Hiermee wordt dus aangetoond dat geweld soms wel een handig iets is, maar in het algemeen toch juist weer een slecht iets veroorzaakt, zoals hier dus de school die ten einde komt.

 

In het surrealisme is er een droomachtig iets, wat ontstaan is uit de alledaagse werkelijkheid. Het zou dus niet echt kunnen, maar bevat wel kenmerken van de wereld/omgeving zoals wij deze kennen. De manier waarop surrealisme in ‘Bint’ afgebeeld wordt, is eigenlijk dat de situatie niet zou kunnen en daardoor droomachtig is, al dan niet een ‘leuke’ droom. Het droomachtige effect is bijvoorbeeld al terug te zien aan de bijnamen die de klassen krijgen, zoals de grauwen en de hel. De leerlingen in de hel worden ook op meerdere momenten beschreven als dieren of monster, waardoor dit ook echt het beeld opwekt van de Hel. “De gier vloog hoog de volière in. Hij tuurde weer op het plan. Toen ging zijn oog zoekend rond. Het rustte op een granietig wezen, klein, in een groote bank alleen, vooraan op zij. Zijn vinger wees onbeweeglijk:- Jij vraagt den directeur hier te komen. Het sfinxig wezen strompelde klein, traag uit de bank, en zwaar de trap op. Alles kwam er nu op aan of het Bint zou meebrengen. Achterin wisselden er twee nog snel van plaats. Hij zag het niet. De lichte tred van den directeur klonk in de gang, het kleine wezen zwaar er achter, en langzaam in de bank.” De Bree wordt in dit fragment een gier genoemd en ook wordt er naar een leerling verwezen als een ‘sfinxig’ wezen. Hierdoor krijg je de indruk dat De Bree niet voor een klas staat, maar in een daadwerkelijke Hel. Overigens bevindt het lokaal van klas 4D zich in de kelder met erg kleine raampjes, waardoor alleen de voeten van mensen gezien kunnen worden. Ook dit veroorzaakt weer een droomachtige


De nieuwe zakelijkheid is te herkennen door erg korte zinnen en doordat alleen de informatie die nodig is voor het verhaal wordt medegedeeld. Een voorbeeld van dit soort zinnen in het boek is: “Ze zaten om de tafel. Bint zat voor. Zij zaten in den schemer, licht op hun handen, hun papieren. Bint zat ver van de Bree. Hij zat rietmager, kaarsrecht.” In dit soort boeken is dus niet te verwachten dat je allemaal extra achtergrondinformatie krijgt over personages, die niet nodig is voor het verhaal. Dit is erg terug te zien in ‘Bint’. Zo hebben de leerlingen in de klassen wel namen maar die worden zelden genoemd.

 

Het ventisme lijkt een afsplitsing te zijn van de nieuwe zakelijkheid, bij het ventisme zijn de personages en het verhaal belangrijker dan manier waarop het geschreven is. Zo kom je dus niet allemaal schrijfstijl experimenten tegen. Het is dus enigszins te vergelijken met de nieuwe zakelijkheid doordat het uit korte zinnen staat die niet ‘voor het mooi’ zijn geschreven, maar puur om het verhaal over te brengen. Dit is dus ook terug te zien in ‘Bint’, want het is qua schrijfstijl niet het allermooiste en focust zich meer op de inhoud van het verhaal.

 

‘Bint’ maakt zich dus kenmerkend voor de periode 1900 tot 1940, doordat de aspecten futurisme, surrealisme, nieuwe zakelijkheid en ventisme in het verhaal terug te vinden zijn. Het verhaal heeft een droomachtige ‘sluier’ en bevat ook agressie en mannelijkheid. Het verhaal is geschreven in korte zinnen en ook worden er niet allemaal stijlfiguren of andere manieren gebruikt om de tekst ‘mooier’ te maken.



Bronnen

Bordewijk, F. (1934). Bint. Grootdruk-Uitgeverij.

van den Berg-Geerlings, D., Hulzink, J., & Talma, T. (2021). Literatuurboek V5.

Bint. (2001a, mei 7). Scholieren.com. Geraadpleegd op 2 februari 2022, van

https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-bint-door-ferdinand-bordewijk-44089

Bint. (2001b, oktober 29). Scholieren.com. Geraadpleegd op 2 februari 2022, van https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-bint-door-ferdinand-bordewijk-45829

Wikipedia-bijdragers. (2021, 27 juli). Bint (roman). Wikipedia. Geraadpleegd op 2 februari 2022, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bint_(roman)


 

 

 

 



Share by: