Blogopmaak

‘De woorden zijn nieuw, ze landen ergens in haar als zaadjes van een exotische plant’

Bespreking van 'De meisjes' van Annet Schaap

Vooruit, sommige boeken koop ik in een opwelling, omdat ze er zo aantrekkelijk uitzien. Omdat het formaat van het kleine boek zo fijn aanvoelt in de hand, bijvoorbeeld, en er een robuuste oranje wolf op de voorkant staat, een boos kijkend meisje met capuchon op de achterkant, en als je stiekem de prachtige losse kaft eraf haalt, een maangezichtje op de vaste kaft prijkt, het boek ‘De meisjes’ heet – in combinatie met die robuuste wolf – en het ook nog een sprookjesboek blijkt te zijn, met... zeven sprookjes. Dan is het eigenlijk al niet eens meer nodig om te weten dat dit boek geschreven is door Annet Schaap, net als het prachtige ‘Lampje’, dat ik met zoveel plezier verslonden heb. Het boek is al op weg naar huis.

Heel even is daar bij het eerste sprookje een lichte teleurstelling, omdat het niet – zoals bij ‘Lampje’ – om een heel nieuw verhaal blijkt te gaan, maar om herschrijvingen van oude sprookjes. De woordspeling ‘Reinhardt Engelbracht Pelsteel’ als verwijzing naar repelsteeltje is bijzonder flauw, maar voor kinderen misschien wel heel grappig? 

Al gauw maakt de teleurstelling echter plaats voor nieuwsgierigheid en bewondering: hoe heeft de auteur dan alle andere sprookjes herschreven? Je ontdekt hoe de sprookjes eigentijdser zijn geworden zonder aan verbeeldingskracht te verliezen: een honderdjarige slaapster die niet meer wakker wil worden, de wolf en het meisje in de rode regenjas, die allebei van het pad afdwalen, terwijl het meisje weigert haar navigatie op de telefoon te volgen, Hans en Grietje die als Griet en Haasje worden misbruikt voor een koekjesreclame, terwijl hun vader te hard werkt. Het meest geslaagd is misschien wel het sprookje van het monstermeisje, waarbij Belle zowel het meisje als het monster is.

De sprookjes zijn humoristisch, soms vervreemdend door de sporen van de oude sprookjes, af en toe zelfs melancholisch, en zeker meer dan eens maatschappijkritisch. Bovenal zijn ze gevat in prachtige taal, waar het plezier vanaf druipt: ‘Braaf drukt het meisje haar handen tegen haar oren, maar niet zo stijf dat ze het gevloek niet meer hoort. De woorden zijn nieuw, ze landen ergens in haar als zaadjes van een exotische plant. Viezevuile. Helledonder. Tyfusteringkist.’ De uitspraak ‘Het leven is nu eenmaal geen sprookje’ uit de mond van een oude tante, als het haar nichtje niet lukt om een kikker in een prins te kussen, is een geslaagde vorm van dramatische ironie.

Heel stiekem denk ik dat de sprookjes nog beter waren geweest als ze de oude helemaal had losgelaten, want Annet Schaap heeft met ‘Lampje’ al laten zien wat de kracht van haar eigen sprookje is. Ook daarin zijn sporen te vinden van oude sprookjes, maar veel dieper verscholen, minder opzichtig, waardoor het verhaal staat als een huis, een vuurtoren in dit geval. Juist waar de sprookjes in ‘De meisjes’ het meest ontsporen, is Schaap op haar best. Het boekje sprankelt in elk geval van schrijfplezier en het is te hopen dat er nog veel meer gaat volgen.







Share by: