'De vrolijke blijgeestigheid is 't leven van het leven'
De poëzie van een boer die dichter werd
Bespreking van de poëzie van Hubert Corneliszoon Poot door Ruth de Jong (leerling vwo 4 Eligant Lyceum)

Hubert Kornelisz Poot was schrijver van vele gedichten. Zijn werk was zeer verschillend: waar hij de ene keer het vrolijk leven bejubelde, dichtte hij een ander moment over de dood van Jacoba, zijn dochtertje. Hij leefde in twee eeuwen waarin er veel veranderde, zeker op literair vlak. Welke kenmerken van de 17e eeuw heeft deze man nog meegenomen in zijn werk? Dat zoek ik in dit artikel voor u uit aan de hand van drie van zijn gedichten:
Mars’ en Venus’ beddepraat,
Op de dood van mijn dochtertje en
Vrolijk leven.
Poot werd begin 1689 geboren in Abtswoude (Hubert Kornelisz Poot, z. d.), een dorpje in de buurt van Delft. Hier groeide hij op en leerde hij het vak boer. Hij ging niet naar de Latijnse school (Wikipedia-bijdragers, 2024), maar leerde toch schrijven en dichten. Ook kwam hij dankzij vertalingen in aanraking met verschillende Oud-Romeinse schrijvers, waardoor hij leerde over de Romeinse goden, die later ook in zijn gedichten zouden voorkomen (DBNL, 2009b). Naast deze gedichten waarin mythologie voorkwam, schreef hij gedichten over de natuur en schreef hij ook hele persoonlijke gedichten. In het begin van zijn carrière als dichter was hij nog boer en veel mensen zouden naar Abtswoude zijn afgereisd om de dichtende boer aan het werk te zien (Wikipedia-bijdragers, 2024). Later verhuisde hij naar Delft om zich daar compleet op het dichten te kunnen richten (Hubert Kornelisz Poot, z. d.). Dit ging minder goed dan van tevoren gedacht. Na aan de drank te zijn geraakt keerde hij weer terug naar zijn geboorteplaats (Hubert Kornelisz Poot, z. d.), waar hij op 44-jarige leeftijd stierf.
In de renaissance werden veel teksten geschreven met verwijzing naar teksten uit de klassieke oudheid.
Mars’ en Venus’ beddepraat
is daar een goed voorbeeld van. Het gedicht gaat over een conversatie tussen Mars en Venus. Mars wil graag met Venus naar bed, hij is verliefd op haar. Maar Venus is bang. Ze denkt dat de zonnegod, Phoebus, hen zal ontdekken en Vulcanus zal inlichten. Een groot deel van de lezers zal weten hoe dit verhaal gaat en deze verwijzing naar wat er later in het verhaal gebeurt wel opvallen. Venus vraagt Phoebus te wachten of te zwijgen. Mars verzekert haar dan dat het nacht is, alsof hij hoopt dat Phoebus hen daardoor niet kan zien. Er worden nog wat woorden gewisseld en dan blijkt dat zijn hoop tevergeefs is: ‘Venus. (…) Op, Mavors, help: wat droef een lot?/Helaas! wij zijn gevangen./Een net bewoelt mijn leden:/Mars. Met diamanten draên, dat zou ik wel beëden./Venus. Ai, goôn, laat ons los, noch lacht: wij gaan.’ (DBNL, 2009b). In deze tekst wordt een mythe uit de klassieke oudheid opnieuw verteld. Venus, die is uitgehuwelijkt aan de lelijke Vulcanus, wordt altijd al bemind door Mars. Als ze samen in bed liggen, blijkt er een val op te zijn gezet door Vulcanus, die ook de smid van de goden is. Ze liggen in een net en kunnen zich niet meer bewegen. Alle goden komen kijken hoe de twee samen in bed liggen, iets wat niet wordt benoemd, maar waarnaar wel wordt verwezen door Poot door het ‘noch lacht’ (DBNL, 2009b); waarschijnlijk staan alle goden hen uit te lachen, aangezien ze naakt in bed liggen. Hoewel Poot de teksten uit de klassieke oudheid niet kon vertalen, probeerde hij ze met dit soort gedichten wel beter na te maken.
Een heel ander gedicht is
Op de dood van mijn dochtertje. Dit is een heel persoonlijk gelegenheidsgedicht van Poot. ‘Jakoba trad met tegenzin/ter snode wereld in;/en heeft zich aan het end geschreid,/in haar onnozelheid./Zij was hier nauw verschenen,/of ging, wel graag, weer henen.’ (DBNL, 2009a). In dit gedicht vertelt Poot over de korte tijd dat Jakoba er was, maar vooral ook over het feit dat het snel weer weg gaat. In de rest van het gedicht gaat het over haar dood: ‘maar dat, te snel en vlug,/was nu al opgevaren/bij Gods verheugde scharen./Daar lacht en speelt het nu zo schoon,/rondom de hoogste troon;/(…)/O bloem van dertien dagen, uw heil verbiedt ons ’t klagen.’ (DBNL, 2009a).Wat opvalt is dat Poot het over God heeft, terwijl deze periode veel dichters toch wat antropocentrischer werden. Verder zegt hij dat hij en zijn vrouw niet mogen klagen, omdat zijn dochtertje nu in de hemel kan spelen. Zo heeft dit verdrietige gedicht toch een vrolijk einde.
Poot kon ook horatiaanse gedichten schrijven. Dit zijn gedichten gebaseerd op stukken van Horatius, een bekend Oud-Romeins schrijver. Hij schreef veel persoonlijke en spottende gedichten (Wikipedia-bijdragers, 2023b).
Vrolijk leven is een vrolijk gedicht over het leven. Sommige delen zijn gebaseerd op gedichten van Vondel. In dit gedicht wordt uitgeweid over hoe je het beste kan leven: ‘Vrienden, doe als ik./Gebruikt toch ’s levens ogenblik/zo lang de dood wil borgen.’ (DBNL, 2009c). Met dit gedicht wil Poot eigenlijk de boodschap Carpe diem overbrengen, die in de literatuur vooral in de 16e en 17e eeuw werd gebruikt (Wikipedia-bijdragers, 2023a). De rest van het gedicht wijdt hij uit over de verschillende redenen dat je altijd blij zou moeten zijn: “Dan, ’t licht is ook aan ’t ondergaan./De nacht zal u benarren.’/Mij niet; nu komt de blanke maan/met haar vergulde horens aan/en honderdduizend starren.’ (DBNL, 2009c). Naast een ode aan het leven is dit gedicht ook een ode aan de schoonheid van de natuur. Dit is iets wat vaker terugkomt in zijn gedichten en is bovendien een kenmerk van de 16e en 17e eeuw.
Poot schrijft dus in een stijl die vaak werd gebruikt in de 16e en 17e eeuw. Hij schrijft graag over Romeinse goden, laat zich inspireren door onder andere Horatius en schrijft ook gelegenheidsgedichten over kwetsbare momenten in zijn leven. Zijn gedichten passen dus goed in de renaissance, een tijd om niet te vergeten.
Bronnen
1. DBNL. (2009a). [Lijk- en grafdichten], Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten, H.K. Poot - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/poot001dich01_01/poot001dich01_01_0142.php#147
2. DBNL. (2009b). Mars’ en Venus’ beddepraat, Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten, H.K. Poot - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/poot001dich01_01/poot001dich01_01_0023.php#233
3. DBNL. (2009c). Vrolijk leven, Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten, H.K. Poot - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/poot001dich01_01/poot001dich01_01_0045.php#514
4. Hubert Kornelisz Poot. (z.d.). Literatuurgeschiedenis. https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/hubert-kornelisz-poot
5. Wikipedia-bijdragers. (2023a, juni 11). Carpe diem. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Carpe_diem
6. Wikipedia-bijdragers. (2023b, augustus 2). Horatius. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Horatius
7. Wikipedia-bijdragers. (2024, 24 januari). Hubert Kornelisz Poot. Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Hubert_Kornelisz_Poot