Blogopmaak

De beer tussen de boeken


Bespreking van 'Beer' van Marian Engel


Een van de meest bizarre boeken die ik de laatste tijd heb gelezen, is Beer van Marian Engel. Een eenzame bibliothecaresse, Lou, maakt een reis naar een eiland in Noord-Ontario, om daar in de zomer in een afgelegen huis de collectie boeken van de negentiende-eeuwse, excentrieke kolonel Jocelyn Cary te catalogiseren. Als ze daar na een lange reis aankomt, hoort ze pas dat ze een medebewoner heeft: een beer! Het bijzondere van het boek is dat je als lezer volkomen vanzelfsprekend dit bizarre en absoluut ontroerende verhaal in getrokken wordt.

 

Lou is een praktische, toegewijde, maar misschien ook wel wat mensenschuwe vrouw, die leeft ‘als een mol, diep begraven in haar kantoor, spittend in landkaarten en manuscripten.’ Haar directeur vindt het wel een goed plan om haar die reis te laten maken. Dan is ze er een keer uit. Na een lange reis wordt ze door de winkelier Homer Campbell in de avond naar het eiland gevaren. Bij de deur staat hij haar wat beschroomd aan te kijken: ‘Ze vroeg zich af of hij haar ging aanraken of van iets beschuldigen. Ze wilde naar binnen en zich installeren. Het was een lange dag geweest; ze had veel om over na te denken. Ze was ongeduldig. “Heeft er ook iemand iets gezegd,” vroeg hij, “over de beer?”’ Vanaf dat moment voel je de spanning, niet alleen van de weliswaar praktische, maar toch zeker wel kwetsbare vrouw in dat afgelegen huis tegenover de man Homer, maar ook tegenover de beer, die zich daar ook ergens moet bevinden.

 

Engel weet feilloos de spanning te temperen en een paar regels verder weer op te voeren. Zij doet dat zo subtiel dat er ook voor de lezer geen ontsnapping is aan de beer. Je krijgt wat informatie over de geschiedenis van de beer daar rond het huis, het ‘is een beetje een ouwe beer, maar niet al te humeurig.’ Hij is er gewoon en hij moet af en toe wat eten hebben. Door al die praktische informatie en Lous eenvoudige, logische reacties, is de beer helemaal niet zo uitzonderlijk, tot er weer een tussenzinnetje staat, waardoor de spanning wordt opgevoerd: ‘Eerst had ze het een fantastisch, vreemd idee gevonden, maar er bleek echt een beer te zijn. Intussen beslist een hongerige beer. Ze moest maar eens gaan kijken. Hem vermijden had geen zin.’ De beer zit aan een ketting en ze moet hem ook vooral niet loslaten, want, zo zegt Homer, het blijft wel een beer. Een vrouw vertelt haar dat ze contact kan leggen met de beer als ze samen met hem haar behoefte zal doen: samen poepen, dan vindt de beer haar aardig.

 

Langzamerhand gaat de beer in het verhaal een grens over: Lou laat hem toch even los, want het is wel erg sneu voor hem dat hij altijd vast zit en hij wil vast wel even naar het water. Daar gaat ze nota bene met hem zwemmen! Je ziet het helemaal voor je. Op dat moment lijkt er zelfs een seksuele relatie tussen de haast aseksuele Lou en de beer te ontstaan. Je voelt de verbijstering, maar je kunt niet meer terug. En dan staat hij ineens in de keuken:

 

‘Heel even, weerloos, was ze in paniek. Toen begon ze, zonder te weten waarom, te ontspannen. De naderende zware stappen gingen gepaard met een soort gekras: klauwen die op het keukenlinoleum tikten. Ze hoorde hem zijn dorst lessen in de emaillen emmer. Ze ging boven aan de trap staan. Ze zag hem beneden in het donker naar haar opkijken. “Ga naar bed,” beval ze hem. Pompend met zijn stevige poten kwam hij de trap op naar haar toe.’

 

Als hij zich bovenaan de trap in volle lengte opricht, noemt ze hem een kruising tussen een koning en een bosmarmot. Toch gaat ze weer aan het werk, terwijl in haar achterhoofd Homers waarschuwing blijft gonzen: het is en blijft een wild dier.

 

Ondertussen is ze aan het werk met het catalogiseren. Kennelijk heeft de kolonel ook informatie over de beer verzameld. Daardoor neemt de beer haast mythische proporties aan. In de Ierse overlevering zijn niet Adam en Eva, maar beren onze voorouders.

 

Het boek is overrompelend en bijzonder origineel. De beer is niet meer alleen een wat uitzonderlijke soort tuin- of huisdier. Hij dringt diep haar leven binnen en brengt ook haar innerlijk in beweging. Je wordt aan het denken gezet over de betekenis van de beer in haar leven. Onwillekeurig verschuift die vraag uiteindelijk naar jezelf: hoe is het eigenlijk met de beer in mijn eigen leven?

 

 

 

 

Marian Engel – Beer. Vertaald door Barbara de Lange. Koppernik, Amsterdam. 144 blz. €19,50.


Share by: