Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij


Bespreking van 'De wijsheid van een eiland'  van Antoni Marí



Zou ieder mens in zichzelf een eiland van herinneringen hebben? Een eiland waarop je alleen onbewust kunt aanmeren, omdat je niet gericht kunt sturen en je afhankelijk bent van wanneer je toegelaten wordt? Als je het eiland wilt beschrijven, zal dat nooit chronologisch zijn, want de tijd schudt herinneringen door elkaar. Je bewustzijn legt andere verbanden. Miquel, de verteller uit De wijsheid van een eiland van de Catalaanse Antoni Marí brengt een heel bijzondere ordening in zijn herinneringen aan. De hoofdstukken zijn ontleend aan de zeven lichamelijke en zeven geestelijke werken van barmhartigheid en vormen daarmee een unieke levensles.

 

De werken van barmhartigheid, afkomstig uit het christelijke evangelie, zijn weliswaar een oproep tot liefde, maar deze laat zich niet onderbrengen in wetten of voorschriften. Ze moeten uit de mens zelf komen, omdat de liefde in ieders hart kijkt. Dat is precies het ontroerende aan de herinneringen van Miquel. Hij laat de verschillende werken zien bij verschillende mensen uit zijn herinneringen en ieder werk zit op zijn eigen manier verstrengeld in het leven van de betreffende persoon. Het werk is niet te delegeren. Het komt in de mens zelf op.

 

Zo komt de grootvader van Miquel op meerdere plekken voor. Een van de werken is ‘De lastigen geduldig verdragen’. In deze herinnering is de grootvader een dutje aan het doen, terwijl zijn kleinzoon toeziet hoe zijn moeder haar nagels lakt op het balkon. Als zij met haar gelakte nagels wegloopt, pakt de kleinzoon het magische flesje en begint de nagels van zijn grootvader te lakken. Dat gebeurt een stuk minder netjes dan bij de moeder. Als de grootvader wakker wordt, laat hij niets merken. Aan tafel valt ieders blik op de gelakte nagels van opa en Miquels vader maakt er een opmerking over. In plaats van zijn kleinzoon te verraden, zegt grootvader: ‘Uit het potje van je vrouw. Mooi vind ik het. Vanochtend heb ik gezien hoe ze dat doet en ik vind het mooi. Hij strekte zijn rechterarm om zijn nagels te bekijken en herhaalde: mooi. Voor de eerste keer heb ik het er niet zo slecht van afgebracht.’

 

De grootvader is vaker de reddende engel voor Miquel. Vaak zijn het kleine ondeugden die hem door zijn opa vergeven worden. Juist doordat de werken zo diep met een gewoon mensenleven zijn verweven, vormen ze voor de gewone mens zuivere levenslessen. Het zijn geen simpele of juist ingewikkelde wetten om je aan te houden, het gaat erom op het juiste moment te handelen naar je hart. En als je van de ander houdt, dan gebeurt dat eigenlijk vanzelf.

 

Zo is Miquel soms ook zelf degene die het werk van barmhartigheid uitvoert, zoals in ‘De zieken bezoeken’. Zijn beste vriend Pau, misschien zelfs zijn enige echte vriend, krijgt een ernstige, ongeneeslijke botziekte. Trouw blijft Miquel zijn vriend bezoeken. Op het laatst is Pau er zo ernstig aan toe, dat Miquel er intens verdrietig van wordt en een andere vriend Miquel overhaalt om naar een feest te gaan, omdat hij zich daar misschien iets beter door zou voelen. Je voelt hoezeer de vriend het goede met Miquel voorheeft door hem af te leiden. Miquel voelt zich echter diepellendig tussen de feestgangers. Na het feest gaat hij als vanzelf terug naar het huis van zijn zieke vriend, waar hij in de armen van de moeder wordt gesloten: Pau is overleden. Ook hier voel je hoe liefdevol de moeder is: geen wrok naar Miquel toe dat hij naar het feest is gegaan. Ze sluit hem in haar armen. En dan volgt een ontroerend moment:

 

‘Pau lag in een wit laken gewikkeld op bed. Ik sloot mijn ogen en een zwerm sterretjes schoot van links naar rechts. Een pijnscheut die mijn borst leek te doorsnijden, bracht me aan het huilen. De tranen biggelden langs mijn wangen en schroeiden mijn gezicht; alles was wazig en ver weg. Zo goed en zo kwaad als het ging, trok ik zonder te kijken mijn zakdoek uit mijn broekzak. Ik droogde mijn tranen af en keek tersluiks naar Pau, die door mijn handbeweging onder de confetti zat, piepkleine stukjes feestpapier die zijn lijkwade bespikkelden met duizenden kleurtjes.’

 

Het lezen van dit boek is als een louterend verblijf op een eiland in de zee van grote wereldgebeurtenissen. Goed en kwaad zijn in dit boek tot menselijke proporties teruggebracht, waardoor iedere lezer ze herkent. Je wordt heen en weer geslingerd tussen heel verschillende soorten herinneringen, kleine humoristische voorvallen, of juist de tragische momenten van leven en dood. De wijsheid van dit eiland zit in het subtiele raadsel van de liefde: alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.

 

 

Dietske Geerlings

 

Antoni Marí – De wijsheid van een eiland. Vertaald door Frans Oosterholt. Zirimiripress, Amsterdam. 144 blz. € 21,50.