I N   B E V I N G E N   B E S T A A N  W I J 

D i e t s k e   G e e r l i n g s

  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop

Paperback, 118 pagina's.

Omslag Dietske Geerlings.

Prijs €20,50.


Een intense leesbeleving, een boek dat zo nu en dan voelt als ‘gluren in het leven, in de ziel’ van de ik-persoon.
Deze novelle lees je niet in een keer uit, het is niet een eendagsvlinder. Je leest en herleest, het kruipt in je, het zit onder je huid, het blijft rondzingen in je hoofd.
Een intense ervaring.


MARIJKE VAN DER HOEK | HEBBAN


De drie inleidende citaten op de novelle geven de lezer een kader. Het begint met een fragment uit Todesfuge van Celan. Bedoelt Celan een “vlucht voor de dood” of een “vlucht naar de dood”? Een fuga is een meerstemmig stuk muziek waarin dezelfde melodie in alle stemmen van de compositie doorklinken. Dat gebeurt in deze novelle ook: steeds keert een stem (een verhaallijn) terug. Zo’n verhaallijn wordt steeds iets verder uitgebreid, maar uiteindelijk lijkt het of die verhaallijnen met elkaar vervlochten zijn; samenklinken als een fuga. Geerlings voegt als tweede een citaat van Heinrich Heine toe uit Die schlesischen Weber. Dat gaat over de ellende waaronder wevers in Silezië leden. In 1844 kwamen ze in opstand tegen uitbuiting. Het gedicht Mei van Ron Elshout (Uit de bundel: Een engel van glas) begint met de zin: “In het trottoir ligt een koperen klinker / die een naam vermeldt: iemand.” Het verwijst naar de Stolpersteine (Struikelstenen), een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Sinds 1992 legt hij messing steentjes op de stoep van het laatste huis waar slachtoffers van het nationaalsocialisme woonden. Op ieder steentje staat de naam van één slachtoffer met geboortejaar, plaats en datum van de arrestatie en de plaats en de datum waar het slachtoffer is overleden. Ze zetten je aan tot nadenken over deze mensen.


JAN STOEL | BOEKENKRANT

Ieder zal eigen associaties hebben bij het lezen van dit verhaal. Er is heel veel om over na te denken. Een boek om te lezen en te herlezen.

Mijn gedachten gingen (zoals eerder dit jaar toen het in januari sneeuwde) naar Carry van Bruggen. Haar roman Eva (uit 1927) begint met de eerste sneeuw van het nieuwe jaar, de eerste sneeuw van de nieuwe eeuw zelfs. “Bevingen” begint met de kleine glazen bolletjes waarin het sneeuwt als je er mee schudt.

Maar Van Bruggen kwam vooral bij mij op waar de hoofdpersoon twee keer over de bijna afwezige echtgenoot/vader in het verhaal denkt: ‘en ik zal mij tot hem moeten verhouden’, ‘ik zal mij, hoe dan ook, tot hem moeten verhouden’.

Opvallend vond ik dat de vrouw en haar kinderen, ook het kristallen ijsmeisje,  naamloos blijven in het verhaal. Terwijl het verhaal juist ook gaat over het niet uitwissen van de namen. Over de verschikkingen van de tot nummers gemaakte mensen, die weer bij name genoemd worden op de Stolpersteinen. De bijna afwezige echtgenoot/vader in het boek heeft wel een naam: Baruch. Ik zocht naar de betekenis van die naam. De gezegende. Het licht in het poppenhuis gaat aan het einde van het verhaal uit.  ‘Er zit een draadje los’, zegt Baruch, ‘ik zal er morgen naar kijken.’ 

Het is bepaald geen licht verhaal. En toch, ik lees daarin dat er nog hoop gloort in de nacht.

En ook: er is werk aan de winkel, voor gezegende mensen!

Ga het lezen.


CORINA TERLOUW